voornaamwoorden par. 6

Programma
1) Vragen over wed.vnw/wederk.vnw of herhaling vorig jaar?
2) Theorie
- aanwijzend voornaamwoord (aanw.vnw)
- vragend voornaamwoord (vr.vnw)
- onbepaald voornaamwoord (onbep.vnw)
3) Klassikaal oefenen met LessonUp
4) Maken/huiswerk
1 / 12
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 1

In deze les zitten 12 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Programma
1) Vragen over wed.vnw/wederk.vnw of herhaling vorig jaar?
2) Theorie
- aanwijzend voornaamwoord (aanw.vnw)
- vragend voornaamwoord (vr.vnw)
- onbepaald voornaamwoord (onbep.vnw)
3) Klassikaal oefenen met LessonUp
4) Maken/huiswerk

Slide 1 - Tekstslide

Verdeel onderstaande woorden in drie groepen. Welke woorden horen bij elkaar?
deze - wie - dit - welk - iets - iemand - wat - dat - alles

Slide 2 - Tekstslide

Filmpje
Filmpje Nieuw Nederlands 

Slide 3 - Tekstslide

Aanwijzend voornaamwoord
Een aanwijzend voornaamwoord (aanw.vnw) wijst iets aan. Voorbeeld:
Die rode mountainbike zou ik eerder kopen dan zo’n groene.

Aanwijzende voornaamwoorden: 
deze, die, dit, dat, zulk(e), zo’n, dergelijk(e), zelf, dezelfde, hetzelfde

Slide 4 - Tekstslide

Vragend voornaamwoord
Een vragend voornaamwoord (vr.vnw) staat meestal aan het begin van een vraag of aan het begin van een zin die gemaakt is van een vraag:
– Naar welke film ben je gisteren geweest?
– Monica vroeg met wie ik gisteren naar de film ben geweest.

Vragende voornaamwoorden: 
wie, wat, welk(e), wat voor (een)

Slide 5 - Tekstslide

Onbepaald voornaamwoord
Een onbepaald voornaamwoord (onbep.vnw) duidt een persoon of een zaak aan, maar zegt niet precies wie of wat bedoeld wordt. Voorbeeld:
– Er was vanmiddag iemand aan de telefoon die jou iets wilde vragen.

Onbepaalde voornaamwoorden:
 iemand, niemand, iedereen, men, menigeen, het, (zo)iets, niets, alles, elk(e), ieder(e), menig(e), wat, ene, (een) zekere, een of ander(e)

Slide 6 - Tekstslide

3 Lastige gevallen bij een onbepaald voornaamwoord
  •  Het woord je is onbepaald voornaamwoord als het men betekent:
 – Zulke goedkope schaatsen kun je (kan men) maar beter niet kopen.

  • Het woordje wat is onbepaald voornaamwoord als het iets betekent:
 – Heb je nog wat (iets) gekocht bij de Primark?

  • Het woordje het is een onbepaald voornaamwoord als het niet naar iets verwijst, maar tijd, weersomstandigheden of sfeer aangeeft:
 – Het is vier uur en buiten is het guur, maar binnen is het heel gezellig. 

Slide 7 - Tekstslide

Heeft niemand iets van haar gehoord?

niemand =
A
aanwijzend voornaamwoord
B
betrekkelijk voornaamwoord
C
onbepaald voornaamwoord
D
vragend voornaamwoord

Slide 8 - Quizvraag

Welke opdracht moeten jullie doen?

welke = ..
A
aanwijzend voornaamwoord
B
persoonlijk voornaamwoord
C
onbepaald voornaamwoord
D
vragend voornaamwoord

Slide 9 - Quizvraag

Hij bracht ons naar dat feest.

dat = ..
A
aanwijzend voornaamwoord
B
persoonlijk voornaamwoord
C
onbepaald voornaamwoord
D
vragend voornaamwoord

Slide 10 - Quizvraag

Wil jij wat drinken?

wat =
A
persoonlijk voornaamwoord
B
vragend voornaamwoord
C
onbepaald voornaamwoord
D
betrekkelijk voornaamwoord

Slide 11 - Quizvraag

Opdracht 
Maak opdracht 1, 2, 3 en 5 van Par. 6 van Cursus 5 Grammatica op Nieuw Nederlands online. 

Klaar? Kijk ook nog eens naar par. 2 met de herhalingsstof.

Slide 12 - Tekstslide