In deze les zitten 19 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 4 videos.
Lesduur is: 50 min
Onderdelen in deze les
Jongeren
Slide 1 - Tekstslide
Gedrag dat we van elkaar verwachten in bepaalde situaties worden ook wel ... genoemd
A
Rolpatronen
B
Gendernormen
C
Socialiseren
D
Normen
Slide 2 - Quizvraag
Een voorbeeld van rolbevestigend gedrag is?
A
De vrouw is aan het boren
B
De vrouw vouwt het wasgoed op
C
De man is aan het boren
D
De man vouwt het wasgoed op
Slide 3 - Quizvraag
De Heineken walk-in closet en bier closet is een voorbeeld van?
A
Roldoorbrekend gedrag
B
Rolbevestigend gedrag
Slide 4 - Quizvraag
Paragraaf 2.3
Wat is normaal?
Slide 5 - Tekstslide
Puberteit
Opzoek gaan naar wie je bent.
Puberteit = de periode tussen kindertijd en volwassenheid.
Keuzes maken
Grenzen opzoeken
Slide 6 - Tekstslide
Slide 7 - Video
Normen en waarden kunnen van elkaar verschillen
is dat erg?
Nee, je kunt er ook tolerant mee omgaan
=
accepteren dat sommige mensen andere normen en waarden hebben.
Slide 8 - Tekstslide
Wat als de normen en waarden teveel verschillen?
Dan vinden we wat die ander doet vaak asociaal of abnormaal
Slide 9 - Tekstslide
Wat is een voorbeeld van asociaal of abnormaal gedrag dat je laatst hebt meegemaakt?
Slide 10 - Tekstslide
Slide 11 - Video
Slide 12 - Video
Groepsnormen
Jongeren vinden het vaak fijn om bij een groep te horen.
Groepsdruk
=
het gevoel dat je je moet aanpassen aan gewoonten van de groep
Slide 13 - Tekstslide
Generatieconflict
Heftige emoties kunnen leiden tot (onbedoelde) ruzies
Waarden en normen van jou en je ouders verschillen van elkaar
Dit kan komen door een generatieconflict =
een meningsverschil veroorzaakt door een verschil in leeftijd
Slide 14 - Tekstslide
Kun je een voorbeeld noemen van een generatieconflict?
Slide 15 - Tekstslide
Slide 16 - Video
Waarom ontstaan generatie conflicten?
Doordat onze samenleving en cultuur voortdurend aan verandering onderhevig zijn.
Slide 17 - Tekstslide
Maken paragraaf 2.3 werkboek
Wat: maak paragraaf 2.3 van je werkboek Hoe: met behulp van je werkboek Hulp: vraag mij Tijd: 10 Uitkomst: je hebt paragraaf 2.3 gemaakt Klaar? lezen paragraaf 2.4