Bs 13.2: de huid en het onderhuidse bindweefsel

Gaswisseling en uitscheiding
1 / 23
volgende
Slide 1: Tekstslide
BiologieMiddelbare schoolvmbo k, gLeerjaar 4

In deze les zitten 23 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Gaswisseling en uitscheiding

Slide 1 - Tekstslide

Wat doen we vandaag?

-Herhaling
-Uitleg basisstof 13.2
-Aan het werk




Slide 2 - Tekstslide

Welke onderdelen vallen onder het inwendige milieu? En welke onder het uitwendige milieu? Sleep naar het juiste vak!
Inwendig milieu
Uitwendig milieu
Lucht in de longen
Weefselvloeistof
Voedselbrij in de darmen
Bloedplasma

Slide 3 - Sleepvraag

Wat is GEEN inwendig milieu?
A
Tranen
B
Weefselvloeistof
C
Lymfe
D
Bloedplasma

Slide 4 - Quizvraag

Uitscheiding is ...
A
stoffen van het inwendig milieu naar het uitwendig milieu verplaatsen
B
afvalstoffen verwerken tot niet schadelijke stoffen

Slide 5 - Quizvraag

De afbeelding gaat over de mens. Je ziet hoe stoffen worden uitgewisseld tussen uitwendig milieu, inwendig milieu en de opslag in organen.
4 processen in het menselijk lichaam zijn.






Sleep de processen naar het juiste nummer in de afbeelding
reserves aanvullen
reserves opnemen
uitscheiden
voedsel opnemen

Slide 6 - Sleepvraag

Opslag in huid
Uitscheiding via nieren
Opname voedingsstof
Opname zuurstof
Uitscheiding Koolstofdioxide
Opslag in spieren
Uitscheiding via de lever
Opslag in geel beenmerg
Opslag in lever

Slide 7 - Sleepvraag

Het darmkanaal houdt het inwendige milieu constant door:
A
Opslag
B
Uitscheiding
C
Bescherming
D
Opname

Slide 8 - Quizvraag

Welke rol spelen de nieren bij het constant houden van het inwendig milieu?
A
Opslag
B
Uitscheiding
C
Bescherming
D
Opname

Slide 9 - Quizvraag

Leerdoelen
  • Je kunt de delen van de huid en van het onderhuidse bindweefsel noemen met hun kenmerken en functies.
  • Je kunt beschrijven hoe de lichaamstemperatuur min of meer constant wordt gehouden

Slide 10 - Tekstslide

Slide 11 - Video

Bouw van de huid

Slide 12 - Tekstslide

Opperhuid: hoornlaag
Hoornlaag: buitenste huidlaag (die je aanraakt) 
Bestaat uit dode, verhoornde cellen (huidschilfers)

Functies: 
-Bescherming tegen ziekteverwekkers 
(doordat cellen in lagen over elkaar heen liggen)
-Levende cellen onder de hoornlaag beschermen tegen beschadiging
-Verdamping van water uit je huid tegenhouden/ uitdroging voorkomen




Eelt = een erg dikke hoornlaag

Slide 13 - Tekstslide

Opperhuid: kiemlaag
Kiemlaag: Levende cellen; de onderste laag cellen deelt zich steeds. 

Nieuwe cellen, drukken de oude laag naar buiten. Oude cellen verhoornen/ maken hoornstof (cellen drogen uit en sterven af)

Functies:
-Hoornlaag van binnenuit aanvullen 
-Bescherming tegen UV straling, door maken pigment
(meer uv straling = meer pigment maken = huid donkerder)

Slide 14 - Tekstslide



Een donkere huid maakt veel pigment. Een lichte huid maakt weinig pigment.

Pigment is lichaam natuurlijke wijze als bescherming tegen UV-straling

Slide 15 - Tekstslide

Slide 16 - Link

Bouw lederhuid
Haar =  zit in een haarzakje

Haarzakje
 = laagje cellen om een haar
(De kiemlaag is om de haar heen in de lederhuid gegroeid. Onder in het haarzakje delen cellen zich constant. Nieuwe cellen duwen de oude naar boven. Zo wordt je haar langer.) 

Haarspier = trekken haren op je huid rechtop (kippenvel) 

Slide 17 - Tekstslide

Bouw lederhuid
Talgklieren = zitten in de haarzakjes  --> maken talg (vettige stof)

Functies talg: 
-Haren en hoornlaag soepel houden
-Hoornlaag waterdicht houden
-Bacteriegroei remmen /ziekteverwekkers tegenhouden

Zintuigen = druk, tast, pijn, warmte en kou waarnemen


Slide 18 - Tekstslide

Bouw lederhuid
Bloedvaten + Zweetklieren = helpen bij het regelen van de lichaamstemperatuur

Zweet = water en zouten. Zweet verdampt en je lichaam koelt af --> gemaakt in zweetklier, verlaat het lichaam via zweetkanaaltje

Er is een constante lichaamstemperatuur door de balans tussen warmteproductie (verbranding) en warmte afgifte (via bloed en zweet)

Slide 19 - Tekstslide

Bij warmte:
  • Minder verbranding
  • Bloedvaten in je huid worden wijder
  • Veel bloeddoorstroming --> huid wordt roder
  • Zweetklieren produceren meer zweet
Je koelt af
Bij kou:
  • Extra verbranding (bijvoorbeeld rillen)
  • Bloedvaten in je huid worden nauwer
  • Minder bloeddoorstroming --> huid wordt bleker
  • Zweetklieren produceren minder zweet
Je warmt op

Slide 20 - Tekstslide

Onderhuids bindweefsel
Vet dient als:
-Reserve voedsel
-Warmte-isolatie (je verliest minder snel je lichaamswarmte)
= hierin ligt vet opgeslagen

Slide 21 - Tekstslide

Aantekening
opperhuid: Bestaat uit de hoornlaag en kiemlaag, bevat geen bloedvaten.
hoornlaag: Buitenste laag van de opperhuid die bestaat uit dode, verhoornde celresten.
kiemlaag: Onderste laag van de opperhuid die bestaat uit levende, zich delende cellen.
lederhuid: Huidlaag die bloedvaten, haarspiertjes, zweetklieren, zweetkanaaltjes, zenuwen en zintuigen bevat.
onderhuids bindweefsel: Hierin is vet opgeslagen in vetcellen; het vet werkt warmte-isolerend.


Slide 22 - Tekstslide

Aan het (huis)werk

Lees blz. 170 t/m 173
Mk bs 13.2: opdr 1, 2, 4, 5
Mk bs 13.2 wb opdr. 3 

Klaar?
https://biologiepagina.nl/Oefeningen/Huid/huid.htm

















Slide 23 - Tekstslide