3.4 Zonder werk?

Welkom terug!
1. Telefoon in kast, Ipad eruit;
2. Leerboek ECO §3.4 erbij pakken!
3. Maak alvast opdracht 42...
1 / 25
volgende
Slide 1: Tekstslide
EconomieMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 2

In deze les zitten 25 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Welkom terug!
1. Telefoon in kast, Ipad eruit;
2. Leerboek ECO §3.4 erbij pakken!
3. Maak alvast opdracht 42...

Slide 1 - Tekstslide

Voorkennis §3.3

Slide 2 - Tekstslide

Een metselaar krijgt €1606,- nettoloon. Er wordt €790,- belasting ingehouden. Wat zou zijn brutosalaris zijn?
Nettoloon = brutoloon - inhoudingen.

Slide 3 - Open vraag

Wat is de arbowet?
A
Wet met regels voor werk- en rusttijden.
B
Wet met regels voor veilige en gezonde arbeidsomstandigheden.
C
Tijd tussen het moment waarop je ontslag neemt of krijgt en de einddatum van je baan.
D
Het juiste antwoord staat er NIET bij

Slide 4 - Quizvraag

§3.4 Zonder werk?
  • Ik kan uitleggen wanneer iemand werkloos is;
  • Ik kan vertellen wat ontslag betekent en welke rol het UWV hierin speelt;
  • Ik kan uitleggen waarom scholing nodig is;
  • Ik kan gegevens aflezen uit een lijndiagram.

Slide 5 - Tekstslide

3.4 Zonder werk?
Werkloos

Ik ben werkloos als ik...
  • tussen de 15 jaar en de AOW-leeftijd ben.
  • actief op zoek naar werk ben.
  • geen baan heb.



Slide 6 - Tekstslide

Als bedrijven meer personeel aannemen...
A
dan zijn er meer werklozen
B
dan zijn er minder werklozen

Slide 7 - Quizvraag

De vader van een klasgenoot is 40 jaar en kiest ervoor om niet te werken maar neemt het huishouden voor zijn rekening en zorgt voor de kinderen. Is hij werkloos?
A
ja
B
nee

Slide 8 - Quizvraag

3.4 Zonder werk?
Werkloosheid

  • Bedrijven hebben meer personeel nodig:
      -> Er komen extra vacatures;
      -> Werkloosheid daalt.
  • Bedrijven hebben minder personeel nodig:
      -> Mensen worden ontslagen;
      -> Werkloosheid stijgt.

Slide 9 - Tekstslide

3.4 Zonder werk?
Ontslag
Als je arbeidsovereenkomst wordt beëindigd, dan noem je dat ontslag.
  • Je kan zelf ontslag nemen;
  • Je kan ontslagen worden.

De opzegtermijn is de periode die je nog:
  •  moet werken als je je ontslag hebt gegeven.
  • mag werken als je je ontslag hebt gekregen.

Slide 10 - Tekstslide

Wat is een opzegtermijn?
A
proeftijd
B
geschoold werk
C
termijn dat je van te voren door moet geven dat je stopt met werken
D
geregistreerd werk

Slide 11 - Quizvraag

Janine werkt als docent op het Reynaertcollege. Ze heeft een nieuwe baan gevonden, dichter bij huis in Breda. Ze laat haar werkgever weten dat ze daar volgende week start. Kan dat?
A
Ja, Janine mag zelf bepalen wanneer ze opstapt.
B
Nee, Janine moet waarschijnlijk nog een aantal maanden voor haar huidige werkgever werken.

Slide 12 - Quizvraag

0

Slide 13 - Video

3.4 Zonder werk?
WW-uitkering
Als je bent ontslagen en het lukt je niet een nieuwe baan te vinden:
- Werkloosheidswet (WW-uitkering);
- Lager dan het loon dat je verdiende;
- Hoelang je een WW-uitkering krijgt, hangt af van de tijd dat je gewerkt hebt.

Slide 14 - Tekstslide

WW-uitkering staat voor:
A
Werkloosheidswaarheid
B
Waarheidswet
C
Werkloosheidswet
D
Waarheidswapen

Slide 15 - Quizvraag

Hoe hoog is een WW-uitkering?
A
lager dan je loon
B
gelijk aan je loon
C
hoger dan je loon
D
€ 2.500

Slide 16 - Quizvraag

3.4 Zonder werk?
UWV
Wie werkloos is, schrijft zich in bij het UWV (Uitvoeringsinstituut WerknemersVerzekeringen):
  • Heb je recht op werkloosheidsuitkering?
  • Helpt jou mee aan een nieuwe baan.

Slide 17 - Tekstslide

Het UWV helpt bij het zoeken naar een baan en bij het aanvragen van een uitkering.
A
juist
B
onjuist

Slide 18 - Quizvraag

Tijd waar je zelf of je werkgever zomaar het contract mag opzeggen...
A
probeertijd
B
flextijd
C
proeftijd
D
opzegtermijn

Slide 19 - Quizvraag

3.4 Zonder werk?
Werkloosheid
Er zijn twee soorten werkloosheid:
  • Alle werkzoekenden die ingeschreven staan bij het UWV tellen mee in de geregistreerde werkloosheid;
  • Werklozen die zich niet inschrijven, tellen mee bij de verborgen werkloosheid.

Slide 20 - Tekstslide

Willem is werkloos. Hij heeft zich niet ingeschreven bij het UWV als werkloze. Behoort Willem tot de geregistreerde werkloosheid of verborgen werkloosheid?
A
Geregistreerde werkloosheid
B
Verborgen werkloosheid

Slide 21 - Quizvraag

Hoort deze persoon bij de geregistreerde of de verborgen werkloosheid:

Daan heeft een WW-uitkering.
A
geregistreerde werkloosheid
B
verborgen werkloosheid

Slide 22 - Quizvraag

3.4 Zonder werk?
Technologische ontwikkelingen
Nieuwe kennis van de techniek en nieuwe uitvindingen.

  • Hierdoor kun je je baan verliezen, vb. magazijn- en vrachtwerk.
  • Maar het kan ook werk opleveren, vb. webdesigners en app-ontwikkelaars.

Slide 23 - Tekstslide

Door gebruik te maken van robots zijn er minder mensen nodig in het magazijn van de fabriek.

Bedenk twee banen die door robotisering in de fabriek of elders erbij kunnen komen.
timer
1:30

Slide 24 - Open vraag

Aan de slag!
Je maakt:
- Opdr. 43-48, 49, 51, 53.

Klaar?
1. Nakijken;
2. Moment vrij, boek erbij!
timer
10:00

Slide 25 - Tekstslide