Herhaling 4e jaar

Herhaling vorige jaren 
Wat weten jullie nog van het 4e jaar?
1 / 24
volgende
Slide 1: Tekstslide
FilosofieSecundair onderwijs

In deze les zitten 24 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 48 min

Onderdelen in deze les

Herhaling vorige jaren 
Wat weten jullie nog van het 4e jaar?

Slide 1 - Tekstslide

Filosofie betekent letterlijk...
A
Liefde voor de wijsheid
B
Vriend van de filosofen
C
Vriend van de wijsheid
D
Liefde voor het denken

Slide 2 - Quizvraag

Slide 3 - Tekstslide

Filosofen zijn het bijna nooit allemaal eens. Alle antwoorden zijn dus evenwaardig.
A
Waar
B
Niet waar

Slide 4 - Quizvraag

Slide 5 - Tekstslide

Filosofie is gebaseerd op anti-rationeel denken
A
Waar
B
Niet waar

Slide 6 - Quizvraag

Slide 7 - Tekstslide

Wat is geen filosofische vraag?
A
Wat is goed?
B
Wat maakt de mens tot mens?
C
Wie mag er heersen in de samenleving?
D
Hoe warm wordt het vandaag?

Slide 8 - Quizvraag

Slide 9 - Tekstslide

Welke filosoof stond erom bekend lastige vragen te stellen in het openbaar?
A
Plato
B
Socrates
C
Spinoza
D
Descartes

Slide 10 - Quizvraag

Slide 11 - Tekstslide

Een intrinsieke waarde is een waarde die op zichzelf waardevol is.
A
Waar
B
Niet waar

Slide 12 - Quizvraag

Slide 13 - Tekstslide

Wat betekent de term amoreel?
A
Dat iets goed is om te doen
B
Dat iets niet goed is om te doen
C
Dat iets neutraal is om te doen

Slide 14 - Quizvraag

Slide 15 - Tekstslide

Hoe noemde Kant de morele regels die altijd voor iedereen moeten gelden?
A
Categorische imperatief
B
Hypothetische imperatief
C
Hyperbolische imperatief
D
Algemeen nut

Slide 16 - Quizvraag

Slide 17 - Tekstslide

Wat is een stroming binnen de gevolgenethiek?
A
Maxime
B
Utilitarisme
C
Hypothetische imperatief
D
deugdenethiek

Slide 18 - Quizvraag

Slide 19 - Tekstslide

Welke filosoof hoorde bij het dualisme?
A
Socrates
B
Spinoza
C
Descartes
D
Plato

Slide 20 - Quizvraag

Slide 21 - Tekstslide

Welke filosoof hoorde bij het monisme?
A
Kant
B
Spinoza
C
Socrates
D
Arendt

Slide 22 - Quizvraag

Slide 23 - Tekstslide

Welke term gebruiken Descartes en Spinoza voor 'bestaansvorm'?
A
Cogito
B
Determinisme
C
Substantie
D
Consequentialisme

Slide 24 - Quizvraag