2.3 Cellen MH
1 / 24
Lesduur is: 45 minOnderdelen in deze les
Slide 1 - Tekstslide
Deze slide heeft geen instructies
Via welk onderdeel neemt de plant water op?
(Noteer het nummer)
Slide 2 - Open vraag
Deze slide heeft geen instructies
Wat is GEEN functie van
wortels
wortels
A
Reserve voedsel opslaan
B
Water en voedingsstoffen opnemen
C
Plant vast zetten in de bodem
D
Glucose maken
(fotosynthese)
Slide 3 - Quizvraag
Deze slide heeft geen instructies
Wat is geen functie van een stengel?
A
water en voedingsstoffen vervoeren
B
de stengel in de grond zetten
C
dragen van bladeren en bloemen
D
dat de plant rechtop kan staan
Slide 4 - Quizvraag
Deze slide heeft geen instructies
Wat is de functie van bladeren van een plant
A
de plant beschermen tegen zonlicht
B
stevigheid geven aan de plant
C
voedsel maken voor de
plant door fotosynthese
D
water opnemen
Slide 5 - Quizvraag
Deze slide heeft geen instructies
Voorkennis:
Zet de onderstaande delen van GROOT naar klein:
Weefsels, organen, orgaanstelsels, cellen
Zet de onderstaande delen van GROOT naar klein:
Weefsels, organen, orgaanstelsels, cellen
Slide 6 - Open vraag
Deze slide heeft geen instructies
Voorkennis ophalen
Wat weet je over (lichaams)cellen?
Wat weet je over (lichaams)cellen?
Slide 7 - Woordweb
Deze slide heeft geen instructies
Slide 8 - Tekstslide
Cellen zijn de bouwstenen van organismen. Je lichaam bestaat uit verschillende typen cellen. Ook al verschilt hun vorm, de bouw van cellen is grotendeels gelijk.
Slide 9 - Tekstslide
Deze slide heeft geen instructies
Slide 10 - Tekstslide
Deze slide heeft geen instructies
Slide 11 - Video
Deze slide heeft geen instructies
Slide 12 - Tekstslide
Alle organismen bestaan uit een of meer cellen. Cellen zijn de bouwstenen van een organisme en zo klein dat ze alleen zichtbaar zijn onder de microscoop. Het lichaam bestaat uit wel 30 biljoen cellen.
Slide 13 - Tekstslide
Deze slide heeft geen instructies
Slide 14 - Tekstslide
Cellen van dieren bevatten een dikke vloeistof: het cytoplasma (celplasma). Daaromheen zit een celmembraan (een dun vlies). Het cytoplasma bestaat uit water met opgeloste stoffen en zwevende deeltjes. Het celmembraan scheidt de inhoud van de cel van zijn omgeving. Het bestaat vooral uit vetten en eiwitten.
Sommige stoffen kunnen door het celmembraan heen, zoals zuurstof. Andere stoffen kunnen dat niet, bijvoorbeeld glucose. Deze stoffen kan een cel binnenhalen met behulp van bepaalde eiwitten in het celmembraan. De eiwitten kunnen nuttige stoffen uit de omgeving opnemen en ze aan de binnenkant van de cel weer afgeven. Andersom brengen ze afvalstoffen uit de cel naar buiten.
In het cytoplasma ligt de celkern. De celkern stuurt de cel aan. Het is het regelcentrum van de cel. De celkern bestaat uit kernplasma en is omgeven door een membraan: het kernmembraan (zie afbeelding 3).
Slide 15 - Tekstslide
Deze slide heeft geen instructies
celkern
celplasma
celmembraan
Slide 16 - Sleepvraag
Deze slide heeft geen instructies
Kernmembraan
Cytoplasma
Cytoplasma
Celmembraan
Kern
Kern
Vacuole
bladgroenkorrel
Celmembraan
Celwand
Slide 17 - Sleepvraag
Deze slide heeft geen instructies
Slide 18 - Tekstslide
Cellen van dieren bevatten een dikke vloeistof: het cytoplasma (celplasma) bestaat uit water met opgeloste stoffen en zwevende deeltjes.
Daaromheen zit een celmembraan (dun vlies).
Daaromheen zit een celmembraan (dun vlies).
Slide 19 - Tekstslide
Alle plantaardige cellen hebben dezelfde delen als dierlijke cellen: cytoplasma, celmembraan, celkern en kernmembraan. Maar plantaardige cellen hebben daarnaast delen die dierlijke cellen niet hebben (zie afbeelding 4).
Slide 20 - Tekstslide
Deze slide heeft geen instructies
Slide 21 - Tekstslide
Deze slide heeft geen instructies
Slide 22 - Tekstslide
Deze slide heeft geen instructies
Wat is een cel?
Slide 23 - Open vraag
Deze slide heeft geen instructies
Noem zoveel mogelijk onderdelen van een cel (plant of dier)
Slide 24 - Woordweb
Deze slide heeft geen instructies
