1. Ik ken de belangrijkste kenmerken van (hoog)begaafden.
2. Ik kan op basis van die kenmerken mogelijk (hoog) begaafden in mijn klas herkennen.
3. Ik heb kennis over onderpresteren bij (hoog)begaafden.
4. Ik ben in staat met mijn bouw / unit passende verrijking te organiseren.