Havo H10 Schenken en erven - Les 4

Schenken en Erven
10.4 Afwikkeling nalatenschap
1 / 12
volgende
Slide 1: Tekstslide
BedrijfseconomieMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4

In deze les zitten 12 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 2 videos.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Schenken en Erven
10.4 Afwikkeling nalatenschap

Slide 1 - Tekstslide

Welke twee manieren van nalatenschap zijn er?
A
Met en zonder rechter
B
Met en zonder testament
C
Met en zonder testateur
D
Met en zonder versterferfrecht

Slide 2 - Quizvraag

-   begrijpen en herkennen wat een verklaring van erfrecht en 
    een verklaring van executele is
-   begrijpen en herkennen wat het zuiver aanvaarden, beneficiaire
    aanvaarden en wat het verwerpen van een nalatenschap is
-   begrijpen en herkennen welke regels er zijn tav boedelkosten 
    en bedrijfsopvolging 
Leerdoelen

Slide 3 - Tekstslide

Wanneer een persoon komt te overlijden, laat hij/zij bezittingen en/of schulden achter

Die bezittingen en/of schulden noemen we de erfenis

Van het overlijden moet aangifte gedaan worden bij de gemeente, bij de burgelijke stand (akte van overlijden)

Bij de notaris moeten de nabestaanden een verklaring van erfrecht vragen 




Slide 4 - Tekstslide

Slide 5 - Video

Verklaring van erfrecht = een notariële akte met de erfgenamen die bevoegd zijn de nalatenschap af te wikkelen

Verklaring van executele = een verklaring wie de executeur (= degene die de nalatenschap vereffent, de bezittingen beheert en de schulden betaalt) is en welke bevoegdheden deze heeft
 --> de executeur maakt een boedelbeschrijving 
       (= een overzicht van alle bezittingen en schulden 
           van de erflater per overlijdensdatum)
Nalatenschap afwikkelen:

Slide 6 - Tekstslide

Zuiver aanvaarden = de erfgenamen volgen de erflater op in al zijn rechten en verplichtingen en worden eigenaar van alle bezittingen en schulden

Beneficiair aanvaarden = Aanvaarding onder voorrecht van boedelbeschrijving.
--> de erfgenamen zijn niet aansprakelijk voor de schulden 
      als deze groter zijn dan de bezittingen

Verwerpen erfenis = een persoon stelt zich niet verantwoordelijk voor de erfenis, noch voor de schulden, noch voor de bezittingen 

Slide 7 - Tekstslide

Slide 8 - Video

Zuiver aanvaarden = de erfgenamen volgen de erflater op in al zijn rechten en verplichtingen en worden eigenaar van alle bezittingen en schulden 

--> risico bij zuiver aanvaarden is dat je met je hele vermogen aansprakelijk bent 
      voor de schulden van de nalatenschap
--> geen risico op zuiver aanvaarden door onttrekking of als het goederen betreft
      met uitsluitend een emotionele waarde
--> zuiver aanvaarden kan door een verklaring bij de rechtbank en door
     gedragingen (= goederen van de nalatenschap verkopen of onttrekken) 

Slide 9 - Tekstslide

Zuiver aanvaarden = de erfgenamen volgen de erflater op in al zijn rechten en verplichtingen en worden eigenaar van alle bezittingen en schulden 

--> risico bij zuiver aanvaarden is dat je met je hele vermogen aansprakelijk bent 
      voor de schulden van de nalatenschap
--> geen risico op zuiver aanvaarden door onttrekking of als het goederen betreft
      met uitsluitend een emotionele waarde
--> zuiver aanvaarden kan door een verklaring bij de rechtbank en door
     gedragingen (= goederen van de nalatenschap verkopen of onttrekken) 
Onverwachte schuld = als een erfgenaam na zuivere aanvaarding een onverwachte schuld tegenkomt die h/zij niet kende/behoorde te kennen, kan z/hij binnen 3 mnd bij de kantonrechter een verzoek indienen om alsnog beneficiair te aanvaarden 

Slide 10 - Tekstslide

Paps overlijdt - ma is al buiten beeld en ik ben enig kind. Na twee maanden blijkt paps opeens allerlei enorme geheime gokschulden te hebben
A
Ik moet de schulden betalen, want ik ben de erfopvolger
B
Ik moet de schulden betalen, want ik zal zuiver aanvaarden
C
Ik moet de schulden betalen, want ik kan de zuivere aanvaarding niet meer omzetten in een beneficaiair aanvaarden
D
Ik hoef de schulden niet te betalen, want ik zal beneficair aanvaarden

Slide 11 - Quizvraag

Aan de slag!
Maak opgave 10.13 t/m 10.16

Slide 12 - Tekstslide