EC H4.1 - De wereld in huis - BBL & KBL

De Wereld in huis H4.1 BBL & KBL
1 / 26
volgende
Slide 1: Tekstslide
EconomieMiddelbare schoolvmbo bLeerjaar 4

In deze les zitten 26 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 8 videos.

Onderdelen in deze les

De Wereld in huis H4.1 BBL & KBL

Slide 1 - Tekstslide

Economie H4 p.1
De wereld in huis.

In deze paragraaf leer je waarom de import belangrijk is voor Nederland.

Slide 2 - Tekstslide

Begrippen
kwaliteit           prijs        binnenland                 import(eren)
grondstoffen             buitenland                 export(eren)
investeren        verkoopopbrengst                   consument
arbeidsplaatsen       werkgelegenheid             producent
groei          concurrentie        krimp                goederen
open economie           concurrentiepositie                diensten
gesloten economie   

Slide 3 - Tekstslide

Fruit
In de supermarkt liggen appels en peren uit Nederland.
Maar er liggen ook mandarijen, sinaasappelen.
Deze worden geïmporteerd uit bijvoorbeeld Marokko, Tunesië.

Slide 4 - Tekstslide

Slide 5 - Video

Slide 6 - Video

Slide 7 - Video

Slide 8 - Video

het voordeel hiervan voor de consument is

Slide 9 - Woordweb

Welke importproducten ken je nog meer?

Slide 10 - Woordweb

Slide 11 - Video

Leer dit goed!

Slide 12 - Tekstslide

Slide 13 - Video

Slide 14 - Tekstslide

Slide 15 - Tekstslide

Slide 16 - Tekstslide

begrippen uit de vorige les

Slide 17 - Tekstslide

Slide 18 - Tekstslide

Rekentrainer 4A
Groei- krimp in procenten

Groei=stijging
krimp = daling

Hier is een formuler voor!

Slide 19 - Tekstslide

Formule


Stijging of daling - veranderingen in procenten


Staat in een vraag:
bereken de stijging, daling, verandering, groei, afname in procenten, dan gebruik je deze formule:




dan gebruik je deze formule:


(nieuw-oud) : oud x100 = (%)





Slide 20 - Tekstslide

BBL & KBL
groei of krimp 
in procenten
(nieuw-oud):oudx100=%

(Je vergelijkt het een met het ander)

Slide 21 - Tekstslide

Slide 22 - Video

Slide 23 - Video

Een voorbeeld:

Bram verdient in 2008 €1.700 per maand.

In 2009 verdient hij €1.800 per maand.


Met hoeveel procent is zijn inkomen per maand gestegen / toegenomen / gegroeid?





Slide 24 - Tekstslide

Formule:
(nieuw-oud) : oud  x 100 =

nieuw-oud is het verschil
€1.800 (nieuw, in 2009) 
min  €1.700 (oud, in 2008) 
= €100,- (verschil)


€100 : €1.700 x 100 =  5,88%   afgerond 5,9% toename/stijging









Let op: een negatief getal betekent daling – afname - krimp

Gebruik als er een negatief getal uitkomt geen -teken maar het woord 'afname/daling'

Slide 25 - Tekstslide

Slide 26 - Link