7 april: 11.1 + uitleg vwo 5

Wat gaan we doen vandaag?
Start hoofdstuk 11: analyse

Gaschromatografie
Je leert:
  • het verschil tussen kwalitatief en kwantitatief onderzoek.
  • over de stationaire en mobiele fase en de retentietijd van gaschromatografie.
  • over de invloed van een polaire en apolaire stationare fase op de retentietijd.
1 / 28
volgende
Slide 1: Tekstslide
ScheikundeMiddelbare schoolvwoLeerjaar 5

In deze les zitten 28 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

Onderdelen in deze les

Wat gaan we doen vandaag?
Start hoofdstuk 11: analyse

Gaschromatografie
Je leert:
  • het verschil tussen kwalitatief en kwantitatief onderzoek.
  • over de stationaire en mobiele fase en de retentietijd van gaschromatografie.
  • over de invloed van een polaire en apolaire stationare fase op de retentietijd.

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Voorkennis: Waneer is een binding polair?

Slide 2 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Voorkennis: Wanneer is een binding polair?

  • Een binding tussen atomen van niet-metalen waarbij het elektronenpaar enigszins is verschoven. 
  • Als de elektronegativiteit van een molecuul >0,4 is, dan is de binding polair.

Slide 3 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Polaire atoombinding

Slide 4 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

tip
kijk naar het periodiek systeem: bij niet-metalen waarbij het elektronenpaar enigszins is verschoven, kan je zeggen dat ze polair zijn
Polaire binding
Apolaire binding
OH binding
CO binding
CH binding
NH binding
HH binding

Slide 5 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

tip
gebruik binas tabel 55
Polaire molecuul
Apolair molecuul
Waterstof
Methaan
Methanol
Waterstofchloride
Koolstofdioxide
Water

Slide 6 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

Voorkennis: Waneer ontstaat een dipool-dipool binding?

Slide 7 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Voorkennis: Waneer ontstaat een dipool-dipool binding?

Een molecuul heeft alleen een dipoolmoment wanneer het verschil tussen de elektronegativiteit van de atomen van het molecuul tussen de 0,4 en 1,7 ligt.

Slide 8 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Voorkennis: Waterstofbruggen
  • Een waterstofbrug is simpelweg een sterke dipool-dipool binding.
  • Gebeurt bij de meest elekronegatieve atomen en waterstof, oftewel bij hele polaire bindingen!
  • Gebeurt tussen H en O of N of F

Slide 9 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

timer
3:00
Vanderwaalskrachten met dipool-dipool binding
Vanderwaalskrachten en waterstofbruggen
Alleen vanderwaalskrachten
Water
Methaan
Ammoniak
Benzeen
Waterstofchloride

Slide 10 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

Analyse
  • Kwalitatief vs Kwantitatief
  • Een kwalitatief resultaat dat laat zien welke stof aanwezig is.
  • Een kwantitatief resultaat dat aanduidt hoeveel van een bepaalde stof aanwezig is.

Slide 11 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 12 - Video

Deze slide heeft geen instructies

N.a.v. het filmpje van zojuist: Was het een zuivere stof of een mengsel?
A
Het was een zuivere stof
B
Het was een mengsel

Slide 13 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

bij gaschromatografie wordt een stof/mengsel in de gasfase gebracht en daarna op de kolom gescheiden
mobiele
fase
stationaire
fase
oven

Slide 14 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Retentietijd en stationaire fase
  • De retentietijd is afhankelijk van de stationaire fase
  • Aan de stationaire fase vind adsorptie plaats

Slide 15 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat is adsorptie

Slide 16 - Open vraag

Adsorptie is een fenomeen dat optreedt aan het grensvlak van twee fasen. Bij adsorptie hechten de moleculen van een gas of vloeistof zich aan het oppervlak van een vaste stof of vloeistof.
Retentietijd en stationaire fase
  • Adsorptie = een scheidingsmethode die berust op verschil in aanhechtingsvermogen en oplosbaarheid
  • Hoe sterker iets adsorbeert hoe langer de retentie tijd is!

Slide 17 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Retentietijd en stationaire fase
  • Een polaire stof adsorbeert goed aan een polaire stationaire fase want deze stoffen kunnen dipool-dipool bindingen en waterstof bruggen met elkaar aangaan.
  • Een polaire stof adsorbeert slecht aan een apolaire stationaire fase
  • Oftewel afhankelijk van de stationaire fase is de retentietijd langer of korter van een stof

Slide 18 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Retentietijd en mobiele fase

  • De mobiele fase is het gas of de vloeistof die langs de stationaire fase beweegt

Slide 19 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Toepassen!
  1. In welk soort stationaire fase (polair of apolair) heeft octaan een korte retentietijd en waarom?
  2. Waarom hebben propaan-1-ol en butaan-1-ol niet dezelfde retentietijd?
  3. Welke van deze kolommen heeft
    een apolaire vulling en waarom?
Pentaan
Propaan
Kolom A
130 s
75 s
Kolom B
20 s
420 s
timer
15:00

Slide 20 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

1. In welk soort stationaire fase (polair of apolair) heeft octaan een korte retentietijd en waarom?
  • octaan = C8H18
  • apolaire stof
  • korte retentietijd = slecht aanhechten aan stationaire fase
  • DUS de stationaire fase moet polair zijn

Slide 21 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

2. Waarom hebben propaan-1-ol en butaan-1-ol niet dezelfde retentietijd?
  • butaan-1-ol heeft een langere koolstofketen, dus groter deel van het molecuul is apolair, propaan-1-ol is sterker polair.
  • Door verschil in polariteit zal aanhechting aan een (a)polaire kolom onderling verschillen

Slide 22 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

3. Welke van deze kolommen heeft een apolaire vulling en waarom?
Pentaan
Propaan
Kolom A
130 s
75 s
Kolom B
20 s
420 s
  • pentaan is een groter apolair molecuul dan propaan
  • pentaan zal de sterkste vdW binding vormen en het beste hechten aan een apolaire stationaire fase
  • pentaan heeft in een apolaire kolom een grotere retentietijd dan propaan, dus kolom a heeft een apolaire vulling

Slide 23 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 24 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Welk van de chromatogrammen is verkregen na de tweede analyse?
A
B
C
D

Slide 25 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat is 1 ding wat jij hebt geleerd vandaag?

Neem hier 1 minuut de tijd voor om over na te denken. Hierna worden 3 personen gevraagd om het de delen met de rest.

timer
1:00

Slide 26 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Lesdoelen
Je leert:
  • het verschil tussen kwalitatief en kwantitatief onderzoek.
  • over de stationaire en mobiele fase en de retentietijd van gaschromatografie.
  • over de invloed van een polaire en apolaire stationare fase op de retentietijd.

Slide 27 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Volgende keer:
11.2 colorimetrie

+ spectrum meten

Slide 28 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies