Les 3 - Praktijk
1 / 17
Onderdelen in deze les
Slide 1 - Tekstslide
Slide 2 - Tekstslide
Slide 3 - Tekstslide
Kun je tijdens een groepsactiviteit zelfredzaamheid van de cliënt stimuleren? schrijf in je eigen woorden op waarom wel/niet.
Slide 4 - Open vraag
Slide 5 - Tekstslide
Bij dagbesteding is aandacht voor dagelijkse activiteiten, hobbytraining, geheugentraining en ontspanning.
A
Waar
B
Niet waar
Slide 6 - Quizvraag
Is dit een dagelijkse activiteit?
A
Ja, dit is een dagelijkse activiteit
B
Nee, dit is geen dagelijkse activiteit
Slide 7 - Quizvraag
Wat is zelfredzaamheid?
A
Zelfredzaamheid is dat de zorgverlener bepaald wat er gebeurd
B
Zelfredzaamheid is het zichzelf redden met zo min mogelijk professionele ondersteuning en zorg.
C
Zelfredzaamheid heeft alleen te maken met het zelfstandig wassen en aankleden
D
Zelfredzaamheid is niet van toepassing bij mensen die corona hebben
Slide 8 - Quizvraag
Zelfredzaamheid geldt alleen voor ouderen
A
niet waar
B
waar
Slide 9 - Quizvraag
Hoe stimuleer je zelfredzaamheid van ouderen?
A
Door de juiste hulpmiddelen aan te bieden
B
Door ouderen te stimuleren tempo te maken
C
Door eenvoudige taal te gebruiken
D
Door ouderen weinig hulp aan te bieden
Slide 10 - Quizvraag
A
fijne motoriek
B
grove motoriek
Slide 11 - Quizvraag
Welke motoriek zie je?
A
Fijne motoriek
B
Grove motoriek
Slide 12 - Quizvraag
Knippen hoort bij:
A
grove motoriek
B
Fijne motoriek
Slide 13 - Quizvraag
2. Welke motoriek zie je hier?
A
fijne motoriek
B
grove motoriek
Slide 14 - Quizvraag
Voor kralen rijgen heb je nodig:
A
grove motoriek
B
fijne motoriek
