Spelling Blok 2 (1/4)

• Nederlands
• Middelbare school
• havo
• Leerjaar 1

Welkom!

Ga rustig zitten, pak je leesboek en start met lezen!

Wat gaan we doen?

- Stil lezen (10')

- Lesdoelen doornemen (2')

- Terugblik (7')

- Instructie (5')

- Zelf aan de slag (20') 

- Evaluatie (5')

Terugblik (7')

Bespreek met elkaar:

• Wat is het verschil tussen sterke en zwakke werkwoorden?
• Hoe moet je een werkwoord in de verleden tijd schrijven? (Wat zijn de       regels?)
• Noem 2 kenmerken van een voltooid deelwoord.
• Hoe moet je een voltooid deelwoord schrijven? (Wat zijn de regels?)

Klaar? Bedenk een zin met het werkwoord 'kijken' in de v.t., derde persoon, meervoud.

Lesdoelen (herhaling!)

Aan het eind van deze les...

• ... kun je het verschil uitleggen tussen sterke en zwakke werkwoorden.
• ...kun je de persoonsvorm in de tegenwoordige tijd (t.t.) en verleden tijd (v.t.) vervoegen.
• ...kun je het voltooid deelwoord vervoegen.

Even oefenen..

 Infinitief                         PV TT                                        Voltooid deelwoord                   

• Vermoeden            (ik)                                       
  
  
• Pinnen                      (jij)                                           
  
  
• Eten                           (wij)
  
  
• Snowboarden       (hij)

vermoed

gepind

gegeten

gesnowboard

vermoed

pint

eten

snowboardt

Zelf aan de slag!

- Maak opdr. 21 en 22 (blz. 124 -125)

- Klaar? Kijk je werk na! 

Had je alles goed? 

--> Maak de plusopdrachten (paars)

--> Lees verder in je leesboek.

Had je meer dan 3 foutjes in de opdrachten?

--> Maak de extra oefeningen (blauw)

--> Maak één van de plusopdrachten

Invuloefening stam & ik-vorm

1. Invuloefening 1: stam en ik-vorm *

2. Invuloefening 2: stam en ik-vorm **

Extra oefening 

1.  Oefening voltooid deelwoord (laatste letter 't')

2. Oefening voltooid deelwoord (laatste letter 'd')'.

3. Oefening voltooid deelwoord -> meerdere oefeningen!

4. Oefening voltooid deelwoord (sterke ww'en).

5.  Oefening voltooid deelwoord (alles door elkaar).

  VD

Lees de theorie op blz. 74!

Plusopdrachten

1. Oefening persoonsvorm en voltooid deelwoord door elkaar 

2. Gebeurt of gebeurd?!

3. Invuloefening voltooid deelwoord 

4.  Maak de werkwoordspellingpuzzel (pv tt, pv vt en vd)

Evaluatie:
1. Wat vond je van deze lesvorm?
2. Welke opdrachten heb je gemaakt?
3. Heb je nog ergens hulp bij nodig?