PV TT (persoonsvorm tegenwoordige tijd)
ik of jij/je erachter: ik-vorm (loop, fiets, vind)
andere enkelvoud: ik-vorm +t (loopt, fietst, vindt)
meervoud: hele werkwoord (lopen, fietsen, vinden)
lopen / horen (ik loop / hij hoort / jij loopt / hoor jij)
(ik vind / hij vindt / jij vindt / hoor jij)