NN6 - H4 - Taalverzorging spelling TT VT VD

Stillezen
* Camera aan
* Geluid uit
* Leesboek op tafel

timer
10:00
1 / 20
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo b, kLeerjaar 2

In deze les zitten 20 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Stillezen
* Camera aan
* Geluid uit
* Leesboek op tafel

timer
10:00

Slide 1 - Tekstslide

Welkom! 
Pak je telefoon erbij en ga naar: 
lessonup.app
Vul de code in die links onderaan staat

Slide 2 - Tekstslide

Hoofdstuk 4 - Taalverzorging spelling (blz. 152)
Persoonsvorm (belangrijkste werkwoord van de zin)
in de Tegenwoordige Tijd (TT - Nu)
en in de Verleden Tijd (VT - Toen)

Slide 3 - Tekstslide

Lesdoel
Je leert over de tegenwoordige, verleden en voltooide tijd

Slide 4 - Tekstslide

PV TT 
(persoonsvorm tegenwoordige tijd)

ik of jij/je erachter: ik-vorm (loop, fiets, vind)
andere enkelvoud: ik-vorm +t (loopt, fietst, vindt)
meervoud: hele werkwoord (lopen, fietsen, vinden)

lopen / horen (ik loop / hij hoort / jij loopt / hoor jij)
                           (ik vind / hij vindt / jij vindt / hoor jij)

Slide 5 - Tekstslide

zwemmen (tt - ik)

Slide 6 - Woordweb

wedden (tt - zij)

Slide 7 - Woordweb

PV VT
Persoonsvorm in de verleden tijd

Slide 8 - Tekstslide

Weet jij het verschil nog tussen
zwakke en sterke werkwoorden?

Slide 9 - Woordweb

Zwak vs Sterk
Zwakke werkwoorden: Klank blijft gelijk (hoor/hoorde, fiets/fietste)
Sterke werkwoorden: Klank verandert (loop/liep, zwem/zwom)

Zwakke vorm = stam + te(n)/de(n) (fietste(n), hoorde(n))
Sterke vorm = Zo kort mogelijk (vond)

Slide 10 - Tekstslide

Kan je zelf voorbeelden bedenken
van sterke werkwoorden?
(klank verandert in VT)

Slide 11 - Woordweb

't sexy fokschaap
Niet zeker of je te(n)/de(n) nodig hebt? 
Kijk waar het werkwoord op eindigt zonder -en: 
renn'en / werk'en / fiets'en / verhuiz'en / rad'en
ren-de / werk-te / fiets-te / verhuis-de / raad-de

Slide 12 - Tekstslide

fietsen (vt - ik)

Slide 13 - Woordweb

verbouwen (vt - wij)

Slide 14 - Woordweb

vinden (tt - hij)

Slide 15 - Woordweb

wandelen (vt - zij)

Slide 16 - Woordweb

raden (tt - jij ...)

Slide 17 - Woordweb

Ik weet genoeg over de TT en VT om de opdrachten te kunnen maken.
😒🙁😐🙂😃

Slide 18 - Poll

Stel hier je vraag!
Ik kom er later bij je op terug.
Geen vraag? Geen antwoord!

Slide 19 - Open vraag

                                             En nu?
                                                  Maken:
                                                  Blz. 152
                                                         Opdr. 1 t/m 6

Slide 20 - Tekstslide