Leesvaardigheid: les 6

Wat gaan we doen?

  • Terugblik + vooruitblik
  • Lesdoelen
  • Uitleg alineaopbouw
  • Aan de slag in tweetallen   (of individueel)
  • Evaluatie

1 / 16
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4

In deze les zitten 16 slides, met tekstslides.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Wat gaan we doen?

  • Terugblik + vooruitblik
  • Lesdoelen
  • Uitleg alineaopbouw
  • Aan de slag in tweetallen   (of individueel)
  • Evaluatie

Slide 1 - Tekstslide

Terugblik + vooruitblik
  • Geoefend met het toepassen van leesstrategieën, schrijfdoelen, tekstindeling en vaste tekststructuren.

  • Aankomende lessen gaan we verder met Lezen H2 en H3. 
 
  • Neem vanaf morgen je leesboek / literaire roman mee!

Slide 2 - Tekstslide

Lesdoelen
Aan het eind van dit uur...

  • .. kun je de kernzin van een alinea vinden.
  • .. weet je hoe alinea's zijn opgebouwd.
  • .. kun je de hoofdgedachte van een tekst bepalen.

Slide 3 - Tekstslide

De alinea
  • Een tekst is altijd verdeeld in alinea's.

  • De zin die het belangrijkste (de hoofdgedachte) van een alinea weergeeft, noem je de kernzin.

  • De kernzin is vaak de eerste of de laatste zin van een alinea.

Slide 4 - Tekstslide

De alinea
  • Soms is de tweede zin de kernzin.

  • De eerste zin is dan een zin die het onderwerp aankondigt of een structurerende zin die het verband met de vorige alinea('s) aangeeft:

- ''Het eerste boekdeel zal ik nu stapsgewijs van een toelichting voorzien.''
- ''In het voorgaande hebben we ons toegelegd op enkele hoofdthema's.''


Slide 5 - Tekstslide

"Mensen die tijdens de jaarwisseling geweld gebruiken tegen de politie en hulpverleners moeten zwaarder worden gestraft (1). En wijken waar het uit de hand loopt, moeten bij de volgende viering van Oud en Nieuw een vuurwerkverbod krijgen opgelegd (2). Dat komt naar voren uit een enquête van I&O Research onder een kleine 2000 Nederlanders van 18 jaar en ouder (4). Daaruit blijkt ook dat de steun voor een algemeen vuurwerkverbod voor particulieren vergeleken met onderzoek vorig jaar iets is toegenomen tot 50 procent, 45 procent is tegen (5). Mensen lijken zich dus te kantelen tegen het gebruik van vuurwerk (6)." - NOS, 5-12-2019

Slide 6 - Tekstslide

"Mensen lijken zich dus te kantelen tegen het gebruik van vuurwerk.
(6) Mensen lijken zich dus te kantelen tegen het gebruik van vuurwerk.


Belangrijkste zin + conclusie

Slide 7 - Tekstslide


Voor de aantrekkelijkheid van een beroep doet het salaris ertoe. (1) In een rapport van de Oeso van vorige maand staat het onomwonden: “Het salaris van leraren heeft direct impact op de aantrekkelijkheid van het beroep”. (2) De Oeso kijkt naar het verschil in salaris tussen leraren en andere hoogopgeleiden. (3) Dat ziet er bij ons niet rooskleurig uit: een leraar op de middelbare school verdient gemiddeld 11 procent minder dan andere hoogopgeleiden, in het basisonderwijs zelfs 29 procent minder. (4)

Slide 8 - Tekstslide

"Mensen lijken zich dus te kantelen tegen het gebruik van vuurwerk.
(1) Voor de aantrekkelijkheid van een beroep doet het salaris ertoe.

Belangrijkste zin. Rest is toelichting.

Slide 9 - Tekstslide


Criminaliteit en veiligheid zijn geen statische begrippen. (1) Ze veranderen en zijn onderhevig aan modes. (2) In de jaren vijftig en zestig werd nog actief opgetreden tegen souteneurs en uitbaters van bordelen. (3) Vanaf 2000 kun je in Nederland legaal een bordeel runnen. (4) Het omgekeerde geldt voor de verkoop van paddo’s. (5) Ook de beleving van criminaliteit verandert. (6) Veroorzaken scheldende hangjongeren overlast of bedreigen ze buurtbewoners? (7)

Slide 10 - Tekstslide

"Mensen lijken zich dus te kantelen tegen het gebruik van vuurwerk.
(1) Criminaliteit en veiligheid zijn geen statistische begrippen.


Belangrijkste zin. Rest is toelichting.

Slide 11 - Tekstslide

Opdr. 3 (p. 31)
  • Maak opdracht 3 (vr. 7 en 21 hoef je niet maken) op p. 31.  
  • Werk samen met je buurman/buurvrouw.
  • Ik loop rond voor vragen en hulp.
  • Over ca. 20 min. gaan we de antwoorden nakijken en enkele vragen bespreken. Je mag ook zelf nakijken!

  • Alles af? Ga lekker lezen in je boek of zoek in één van de kranten een leuk artikel en onderstreep daarin de kernzinnen.

Slide 12 - Tekstslide

Opdracht 3: antwoorden
1 Het gebruik van sociale media
2
3 Eigenlijk kun je van alles verwachten: een uiteenzetting (met uitleg over het nut van de sociale media), een beschouwing (waarin diverse deskundigen iets zeggen over het nut en de zin/onzin van sociale media) of een betoog (met argumenten dat sociale media wel of niet onschuldig of nuttig zijn). Maar als je de tekst ‘scant’, zie je dat er citaten van wetenschappers en deskundigen in staan, en dat wijst in de eerste plaats op een uiteenzetting of een beschouwing.
4 Afhankelijk van de tekstsoort:
   C verklaringsstructuur of D vraag/antwoordstructuur (bij een uiteenzetting)
   B probleem/oplossingstructuur (bij een beschouwing)
   A argumentatiestructuur (bij een betoog)
5 Deel 1 (alinea 2 tot en met 7): hier past het beste een kopje dat antwoord geeft op de eerste vraag uit de inleiding (‘Zijn sociale media een onschuldig tijdverdrijf of houden ze ons af van het echte leven en onze werkelijke vrienden?’), dus iets als Versterking van vriendschap / Aanvulling op vriendschap.

Slide 13 - Tekstslide

Opdracht 3: antwoorden
6 Deel 2 (alinea 8 tot en met 14): hier past het beste een kopje dat antwoord geeft op de tweede vraag uit de inleiding (‘En is al die informatie die we over onszelf geven niet een beetje overdreven?’), dus iets als Weinig verschil met het ‘echte’ leven.
7 (..)
8 ‘Onderzoek door Michigan State University onder studenten met gemiddeld 175 Facebookvrienden laat zien dat de meeste online tijd wordt gespendeerd aan het onderhouden van de vriendschap met die vijf echt goede vrienden.’ (laatste zin)
9 Hij bedoelt daarmee dat het contact dat je online met iemand hebt, offline gewoon doorgaat: die twee ‘werelden’ zijn niet strikt van elkaar gescheiden. Bijvoorbeeld: wat je online met iemand hebt besproken, hoef je offline niet nogmaals te bespreken.
10 Mediapsycholoog Coster vindt van niet. Volgens hem raken mensen juist meer gefocust op hun omgeving: ze kijken voortdurend naar wat interessant is voor hun vrienden en dat vereist extra aandacht.
11 Daarmee wordt hun band versterkt.
12 Met ambiant awareness of ‘latente aanwezigheid’ wordt bedoeld dat je voortdurend op de achtergrond in iemands leefwereld aanwezig bent.


Slide 14 - Tekstslide

Opdracht 3: antwoorden
13 Ze geven de sociale media er de schuld van dat onder Amerikaanse studenten narcistische karaktertrekken – zoals een nogal hoge dunk hebben van jezelf, materialisme en gebrek aan empathie – de afgelopen twintig jaar met een derde zijn toegenomen.
14 ‘Uit het onderzoek blijkt echter niet of deze mensen al narcistisch waren, of dat ze het door Facebook zijn geworden.’ (laatste zin)
15 Nee, daar zijn ze het niet mee eens. Volgens Mendelson is het narcistisch gedrag op sociale media een pose (dus niet echt) en volgens Coster is het een vorm van zelfpromotie (dus ook niet echt).
16 ‘Dat blijkt niet zo te zijn, want sommige mensen hebben het gevoel dat ze juist online meer zichzelf zijn.’ (tweede zin)
17 ‘Bovendien zit er volgens Coster wel een zelfregulerend aspect aan het gebruik van sociale media: [...]’ (eerste zin)
18 Net als in de digitale wereld zetten we ook in de echte wereld ons beste beentje voor / willen we ook in de echte wereld zo positief mogelijk overkomen.
19 opiniëren 
20

Slide 15 - Tekstslide

Evaluatie
  • Doel behaald? 
      
  • Lesinhoud?

  • Hoe verlaat je de les? Vrolijk, neutraal of moe?

Slide 16 - Tekstslide