Engels

• Engels
• Basisschool
• Groep 6

Engels

Wat betekent 'food'?

1. eten
2. banaan
3. drinken
4. groente

Welke Engelse woorden ken jij al over eten?

Hoe vraag je aan iemand..
'Wat is je lievelingseten?'

1. What do you want?
2. Where is my food?
3. What is your favorite food?
4. Where is the food?

What is your favorite food?

Ask each other what their favorite food is. 

Vraag aan elkaar wat je lievelingseten is in het Engels. 

What do you see?
(Wat zie je?)

1. potatoes
2. fries
3. mango
4. cheese

What do you see?
(Wat zie je?)

1. ananas
2. mandarin
3. pineapple
4. melon

What do you see?
(Wat zie je?)

1. lime
2. limoen
3. lemon
4. citrus

Welke maaltijd eet je in de ochtend?

1. dinner
2. breakfast
3. lunch
4. sprouts

Welke maaltijd eet je in de avond?

1. lunch
2. candy
3. breakfast
4. dinner

Hoe bestel je een hamburger en een milkshake in het Engels?

Hoe bestel je pudding in het Engels?

00:17

Which sports did u hear?

Tell each other your favorite sports in English.

Vertel elkaar wat jouw favoriete sport is in het Engels.

Traveling

I am going on vacation by plane.

Waar ga ik mee op vakantie?

1. scooter
2. vliegtuig
3. luchtballon
4. boot

I ride my bicycle to school.

Hoe kom ik naar school?

1. met de auto
2. met de step
3. rolschaatsen
4. met de fiets

What do you see?

1. the airport
2. the freeway
3. the train station
4. the cycle lane

Did u see my passport?

Wat ben ik aan het zoeken?

1. mijn portemonnee
2. mijn paspoort
3. mijn battlepass
4. mijn paraplu

Can you show me the way to the bathroom?
Waar wil ik naar toe?

1. de slaapkamer
2. de wc
3. de woonkamer
4. de keuken

What is your favorite way to travel?