13-09-2021 Werkwoordspelling tegenwoordige tijd

• Nederlands
• MBO
• Studiejaar 1

Nederlands

Spelling en grammatica

Werkwoordspelling - tegenwoordige tijd

Agenda

• 0-meting maken
• Bespreken 0-meting
• Uitleg tegenwoordige tijd
• Oefenen in de klas
• Bespreken oefening
• Huiswerk/Taalblokken

0-meting

10 minuten de tijd

20 zinnen

Uitleg - onderwerp

• De persoon, het dier of het ding wat iets 'doet'
•  Wie of wat?

Oefenen- onderwerp

• Mijn vader voetbalt op zaterdag.
• Mevrouw Kasper is docent van beroep.
• Ik woon in de gemeente Venlo. 

Uitleg - persoonsvorm

• Werkwoordsvorm
• Zin in een andere tijd zetten
• Het onderwerp veranderen van enkelvoud naar meervoud of andersom

Uitleg - persoonsvorm

• Stam vinden: hele werkwoord -en (sporten- sport)
• Ik-vorm: aangepaste stam
• Jij-/Hij-vorm: aangepaste stam + t
• Wij vorm: hele werkwoord

Oefenen persoonsvorm en onderwerp

• Ik houd van sporten.
• Mijn moeder koopt appels.
• Jan beantwoordt de vraag. 

Extra uitleg - jij-vorm

Let op: 

• Als het onderwerp jij of je achter de persoonsvorm staat, laat je de t weg.
• Het onderwerp je kun je vervangen door jij .
• Bij twijfel: persoonsvorm vervangen door een ander werkwoord.

Oefenen in de klas

20 zinnen

10 minuten

Aan de slag in Taalblokken

Spelling en grammatica -2f 

Spelling: werkwoordspelling 

 Persoonsvorm tegenwoordige tijd