5.5 Het oog

Wat doen we vandaag?
- Korte herhaling 5.3 Beelden maken met een lens. 
-Leerdoelen 5.4 Oog en bril 
- Uitleg 5.4 
- Samen oefenen
- zelfstandig werken 
- afsluiting
1 / 31
volgende
Slide 1: Tekstslide
Natuurkunde / ScheikundeMiddelbare schoolvmbo b, kLeerjaar 3

In deze les zitten 31 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Wat doen we vandaag?
- Korte herhaling 5.3 Beelden maken met een lens. 
-Leerdoelen 5.4 Oog en bril 
- Uitleg 5.4 
- Samen oefenen
- zelfstandig werken 
- afsluiting

Slide 1 - Tekstslide

Wat doet een bolle lens
met het licht?
A
Buigt het licht af
B
Divergeert het licht
C
Convergeert het licht
D
Absorbeert het licht

Slide 2 - Quizvraag

Hoeveel constructie lijnen heb je minimaal nodig om een beeld te maken van een van een voorwerp door een lens
A
1
B
2
C
3
D
4

Slide 3 - Quizvraag

Met een positieve lens maak je altijd een omgekeerd reëel beeld
A
waar
B
niet waar

Slide 4 - Quizvraag

Slide 5 - Tekstslide

Slide 6 - Tekstslide

Slide 7 - Tekstslide

Slide 8 - Tekstslide

Slide 9 - Tekstslide

Slide 10 - Tekstslide

Slide 11 - Tekstslide

Hoe heet het scherpstellen
van het oog?
A
Oculaire aanpassing
B
Accommodatie
C
Aanpassing
D
Focussen

Slide 12 - Quizvraag

Hoe heet het als je in de verte
niet scherp ziet?
A
Bijziendheid
B
Verziendheid
C
Kleurenblindheid
D
Nachtblindheid

Slide 13 - Quizvraag

het netvlies van een oog zit
A
aan de voorkant van het oog
B
in het midden van het oog
C
aan de binnenkant aan de achterkant van het oog
D
loopt van het oog naar de hersenen

Slide 14 - Quizvraag

Via welk onderdeel van je oog komt het licht in je oog?
A
Iris
B
Pupil
C
Oogwit

Slide 15 - Quizvraag

Wat is de functie van het harde oogvlies?
A
Het vochtig houden van het oog.
B
Het geven van bescherming aan het oog.
C
Het geven van voedingsstoffen aan het oog.

Slide 16 - Quizvraag


Welk onderdeel van het oog zorgt voor de hoeveelheid lichtinval in het oog? 
A
Netvlies
B
Pupil
C
Hoornvlies
D
Lens

Slide 17 - Quizvraag

Als je van de docent naar je boek kijkt, dan worden je lenzen....
A
platter
B
boller
C
kleiner
D
groter

Slide 18 - Quizvraag

Hoe heet het gekleurde deel van het oog dat de pupil groter of kleiner maakt?
A
Iris
B
Pupil
C
Lens
D
Netvlies

Slide 19 - Quizvraag

Maak de opdrachten 1 t/m 13 (kader) en 1 t/m 9 (GL) van par 5.4
 
Klaar?Maak testjezelf van 5.4
Zelfstandig aan het werk

Slide 20 - Tekstslide

Slide 21 - Tekstslide

De bouw van het oog
Hoornvlies: Vliesje voor je iris. Kan zichzelf herstellen (als er iets tegen je oog is gekomen bijvoorbeeld)
Glasachtiglichaam: een gelachtige stof die het oog in vorm houdt.
Iris: Het gekleurde deel van je oog.
Netvlies: Daar zitten de zintuigcellen.
Pupil: Daar gaat het licht doorheen.
Lens: Die maakt het beeld scherp.


Slide 22 - Tekstslide

De lens
In je oog zit een bolle lens.
De lens draait het beeld ondersteboven.
De lens draait links en rechts om.

Slide 23 - Tekstslide

Pupil
De pupil laat het licht in je oog.
Bij veel licht wordt de pupil klein.
Bij weinig licht wordt de pupil groot.

Zo komt er niet teveel licht in je ogen. Daardoor kunnen je ogen beschadigen.

Slide 24 - Tekstslide

Accomoderen

Slide 25 - Tekstslide

Spieren in je oog kunnen de lens platter en boller maken. Dit heet accomoderen.

Je lens wordt platter als je dingen ver weg wilt zien.
Je lens wordt boller als je dingen dichtbij wilt zien.

Accomoderen

Slide 26 - Tekstslide

Een bril
Sommige mensen hebben een afwijking in de vorm van hun ogen of de vorm van hun lens. Ze dragen dan een bril met een lens om het beeld te corrigeren.


Slide 27 - Tekstslide

Bijziend                                  Verziend 
Negatieve lens                      Positieve lens

Slide 28 - Tekstslide

Als je van je boek naar de docent kijkt, dan worden je lenzen....
A
platter
B
boller
C
kleiner
D
groter

Slide 29 - Quizvraag

Wat ga je onthouden van deze les?

Slide 30 - Open vraag

Huiswerk:
Maak de opdrachten 54 t/m 66 op de laptop!

Slide 31 - Tekstslide