BK1 Blok 5: Over Taal

OVER TAAL
1 / 17
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo bLeerjaar 1

In deze les zitten 17 slides, met tekstslides.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

OVER TAAL

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Doelen
Aan het eind van de les:
--> weet je wat een samenstelling is;
--> kun je woorden indelen in soorten;
--> kun je in een woordenboek opzoeken of een woord een de-woord of een het-woord is.

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Aan het werk
Moeilijke woorden
Maak opdracht 23 + 24 blz. 200 en 201
timer
1:00

Slide 3 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Antwoorden opdracht 23 
a voordeel – iets waar je nut van hebt
b nadeel – iets waar je geen nut van hebt
c voorwaarde – iets wat moet gebeuren
d hoofdzaak – het belangrijkste
e zorgvuldig – met zorg, precies
f tijdelijk – voor een tijdje
g uitgebreide – grote
h houdt in – betekent
i bijzaak – iets wat minder belangrijk is
j definitief – voor altijd

Antwoorden van vraag 1 en 2

Slide 4 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Antwoorden opdracht 24
a circuit – baan waarop races worden gehouden
b gevestigd – een vaste plaats gegeven
c waarschijnlijk – bijna zeker, maar nog niet helemaal
d populair – geliefd en bekend bij veel mensen
e bedrijfsleider – baas van een bedrijf
f aandelen – bewijzen dat iemand voor een klein stukje mede-eigenaar is van een bedrijf
g schadelijk – slecht
h hartgrondig – heel erg
i zegevieren – winnen
j bevochtigen – nat maken

Antwoorden van vraag 1 en 2

Slide 5 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Uitleg 5.12 Kijken naar taal (blz. 202)
Sommige woorden kun je aan elkaar plakken. Van laptop en tas kun je een nieuw woord maken: laptoptas. Zo'n woord heet een samenstelling.

Als je wilt weten wat de betekenis van een samenstelling is, kijk je naar het laatste deel van het woord.

Voorbeeld:
bosvrucht: een vrucht die in het bos groeit
laptoptas: een tas gemaakt voor een laptop

Slide 6 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Aan de slag...
Je gaat opdr. 25, 26 en 27 op blz. 202 + 203 maken
timer
10:00

Slide 7 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Antwoorden opdr. 25
  • rekenles
  • grasveld
  • windenergie
  • fietspad
  • grondstof 
  • modderstroom
  • politieagent
  • groenteboer

Slide 8 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Antwoorden opdr. 26
a. spierkracht – spier + kracht – de kracht van je spieren
b. windenergie – wind + energie – energie of elektriciteit die is opgewekt door de kracht van de wind
c. beginpunt – begin + punt – het punt (de plek) van waaruit je begint 
d. aanmeldingsformulier – aanmelding + formulier – een papier met vragen die je moet beantwoorden om je ergens voor aan te melden
e. reservespeler – reserve + speler – een speler in een sportteam die pas meedoet als een andere speler uitvalt 

Slide 9 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Antwoorden opdr. 26
f. rookmelder – rook + melder – een apparaat dat een alarm laat horen als er rook is, om te waarschuwen voor brand
g. brandoefening – brand + oefening – een oefening om te leren wat je moet doen als er in een gebouw brand uitbreekt
h. vervoermiddel – vervoer + middel – een middel, bijvoorbeeld een auto, bus of trein, waarmee mensen, dieren of dingen kunnen worden vervoerd van de ene plaats naar een andere
i. prijsstijging – prijs + stijging – het stijgen (omhoog gaan) van prijzen, het duurder worden van dingen die je in een winkel kunt kopen 

Slide 10 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Antwoorden opdr. 27
speeltafel – tafelpoot – pootafdruk – afdrukkleur – ......

Slide 11 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Indelen in soorten (blz. 203)
Veel woorden kun je in groepjes  bij elkaar zetten. 

Voorbeeld:
Amsterdam en Londen = hoofdsteden
broek en trui = kledingstukken

Slide 12 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Aan de slag...
Welke woorden horen bij elkaar? Maak opdr. 28 op blz. 203

Slide 13 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Antwoorden opdr. 28
Etenswaren
Kledingstukken
Schoeisel
Gebouwen
Lichaamsdelen
Brood
Hemd
Sandaal
Fabriek
Enkel
Melk
Joggingsbroek
Schoen
Kerk
Pols
Biefstuk
Muts
Slipper
Toren
Vinger
Chocolade
Bloes
Klomp
Theater
Schouder
Aardappel
T-shirt
Laars
Museum
Heup

Slide 14 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

de-woorden en het-woorden

5.12

Slide 15 - Tekstslide

Hier beschrijf je de leerdoelen van deze les.

de-woorden en het-woorden

5.12

Gebruik voor opdracht 29 het online woordenboek van Muiswerk of www.welklidwoord.nl

Slide 16 - Tekstslide

Hier beschrijf je de leerdoelen van deze les.

Aan de slag...
Wat zijn de het-woorden? Maak opdracht 29


timer
10:00

Slide 17 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies