maandag 8 nov

Unit: Wie ben ik? 
1 / 34
volgende
Slide 1: Tekstslide
NT2Middelbare schoolhavoLeerjaar 5

In deze les zitten 34 slides, met tekstslides.

time-iconLesduur is: 90 min

Onderdelen in deze les

Unit: Wie ben ik? 

Slide 1 - Tekstslide

Slide 2 - Tekstslide

Imperatives
Was,blijf, nies,hoest, zorg voor

In Dutch gebiedende wijs=telling what to do

When you conjugate, the imperative=the stem of the verb


Slide 3 - Tekstslide

Schema vandaag
  1. ATL skill task communication
  2. introducing yourself-I will go through this step by step. Please make notes. You will receive feedback in MB afterwards. 
  3. homework return Laya and Nicholas
  4. work differentiated 


Slide 4 - Tekstslide

ATL skill communication
  • Today we are practising the way the Dutch say the following phrases; 
  • Hoe heet je? Wanneer ben je geboren? Hoe oud ben je? 
  • This is vital basic communication at the heart of this unit 'Wie ben ik?' and part of the summative Speaking. This is a formative task we do in class. You will receive feedback in MB.

Slide 5 - Tekstslide

Let's get to know each other
  • Hoe heet je? What is your name?
  • Wanneer ben je geboren? When were you born?
  • Hoe oud ben je? What age are you?

Slide 6 - Tekstslide

All 3 questions start with a question word


Hoe heet je? 
Wanneer ben je geboren? 
Hoe oud ben je?

Slide 7 - Tekstslide

Question words
Who? Wie?
What? Wat?
Which? Welke?  
When? Wanneer?
How? Hoe?
Where? Waar?
Why? Waarom? 
Hoe laat? What time?

Slide 8 - Tekstslide

Hoe heet je?
second word=verb
heet is conjugated, comes from the verb heten (what are you called)
je=you

Slide 9 - Tekstslide

Answer
Ik heet .....

Dutch names? Do you know any and would you know if they are male/female? 

Slide 10 - Tekstslide

Wanneer ben je geboren? 
Wanneer-question word
ben-verb which comes from the verb zijn (to be)
je-you
geboren-born

Slide 11 - Tekstslide

Answer
Ik ben geboren op
day/month/year!!!!!


Slide 12 - Tekstslide

Hoe oud ben je? 
hoe=question word
oud=old
ben=verb
je=you

Slide 13 - Tekstslide

Answer
Ik ben ... jaar oud. 

So you don't have x number of years like in some languages. You are that age so we use the verb to be. 

Slide 14 - Tekstslide

So let me introduce myself
  • Ik heet Nienke Trap
Getrouwd met Gavin
  • twee kinderen
Josie en Donovan
  • Geboren op 15 aug 1974
  • Yogadocent en redacteur
  • twee katten

Slide 15 - Tekstslide

Now it's your turn
Please answer the tree questions:
Hoe heet je? Wanneer ben je geboren? Hoe oud ben je? 

Slide 16 - Tekstslide

Return work last week
conjugating verbs
zitten-jij zit (and not jij zitt)
schrijven-jij schrijft-the v turns into f
lezen-jij leest-the z turns into s
praten-long aa sound-
ik praat, jij praat, wij praten - a turns into aa in singular

Slide 17 - Tekstslide

Differentiation-10/15 mins
Laya-please pick a book and read the first 10-15 pages. Give us a summary after in Dutch (2 sentences) and a review in English.

Nicholas-please practise the words in Quizlet: werkwoorden, emoties. 

Roy-klanken/sounds in Dutch

Slide 18 - Tekstslide

Nederlandse klankensysteem
16 klinkers (vowels)
5 korte klinkers: a,o,i,e u: 
kat, vos, zit, ben, kus
7 lange klinkers (vowels)
aa, ee or e, ie, i, ij, oo, uu, eu, oe

Slide 19 - Tekstslide

Nederlandse klankensysteem
20 medeklinkers (consonants)
p,b,d, t, v, f, w, z, s, g, h, k, ch, j/y, l, r, m, n, ng

Slide 20 - Tekstslide

Klanken o/oo

Bos-boos
bom-boom
word-woord
zon-zoon
Klanken a/aa

kas-kaas
man-maan
bal-baal


Slide 21 - Tekstslide

ROY Watch the following video
and answer the question: which 7 famous Dutch objects/words are spelled in Dutch? Please write them down. 

Slide 22 - Tekstslide

video klanken

Slide 23 - Tekstslide

Nicholas A sentence in Dutch
Ik loop. 
I walk. 
Ik loop naar huis.
I walk home. 
Ik loop nu naar huis.
I walk home now.

Slide 24 - Tekstslide

normale zin in NL=normal sentence in ENG


Hij kijkt voetbal.
He watches football.
How do you find the verb?
1. Turn it into a question. The verb will be the first word.
2. Put it into past tense. The word that changes is the verb. 

Slide 25 - Tekstslide

How to find the subject
Ask: who or what +the verb=subject

Let's practise:
Piet leest een boek.
Maria zit binnen.
Opa en oma komen morgen.

Slide 26 - Tekstslide

word order of sentences (zinnen)

Create 3 sentences, including a question, with the following words:
Jan 
 elke avond
 kijkt
 televisie


Slide 27 - Tekstslide

Jan kijkt elke avond televisie
Elke avond kijkt Jan televisie
Kijkt Jan elke avond televisie?

Slide 28 - Tekstslide

The right order of subject and verb




pv= verb
ow=onderwerp

Slide 29 - Tekstslide

Book summary and review Laya

Slide 30 - Tekstslide

Laya-new wordlist Wie ben ik?
Create a final wordlist for this unit in Quizlet and share with me.
What words do you need to know to describe yourself and someone else?
uiterlijk (looks)-haar,ogen,kleding
qualities(eigenschappen)-klein, groot, jong,
oud, verlegen, vrolijk, rustig


Slide 31 - Tekstslide

Feedback ATL skill formative in MB

Slide 32 - Tekstslide

Practise conversation
Hoi hoe gaat het? Met mij gaat het goed.
Ik ben geboren op 15 augustus 1974 (so first the date, then the month)
Ik ben 47 jaar oud. (so not ik heb)

Slide 33 - Tekstslide

Criterion C speaking
Laya do you want any more feedback?

Slide 34 - Tekstslide