Vwo 2: Herhaling grammatica klas 1

Herhaling vorige lessen
Zinsdelen 
Stappenplan zinsdelen
Gemaakt p. 28 opdracht 6: ontleden met alle zinsdelen 

1 / 41
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 2

In deze les zitten 41 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 100 min

Onderdelen in deze les

Herhaling vorige lessen
Zinsdelen 
Stappenplan zinsdelen
Gemaakt p. 28 opdracht 6: ontleden met alle zinsdelen 

Slide 1 - Tekstslide

Herhaling vorige les
Wat weten jullie nog?

Slide 2 - Tekstslide

Hoeveel zinsdelen heeft de onderstaande zin?

Sinds twee maanden ben ik verslaafd
aan de Netflix-serie The Flash.
A
2
B
3
C
4
D
5

Slide 3 - Quizvraag


Sinds twee maanden ben ik verslaafd
aan de Netflix-serie The Flash.
A
"aan de Netflix-serie The Flash" is een bijwoordelijke bepaling
B
"aan de Netflix-serie The Flash" is een meewerkend voorwerp
C
"aan de Netflix-serie The Flash" is een voorzetselvoorwerp

Slide 4 - Quizvraag

Welk gezegde staat in deze zin?

Sinds twee maanden ben ik verslaafd
aan de Netflix-serie The Flash.
A
werkwoordelijk gezegde (wg)
B
werkwoordelijke uitdrukking (wg-u)
C
naamwoordelijk gezegde (ng)
D
naamwoordelijke uitdrukking (ng-u)

Slide 5 - Quizvraag

Zinsdelen die beginnen met een vz zijn nooit een bijwoordelijke bepaling
A
waar
B
niet waar

Slide 6 - Quizvraag

Waar hoort het benoemen van de functie van zinsdelen bij?
A
Taalkundig ontleden
B
Redekundig ontleden

Slide 7 - Quizvraag

In een zin met een naamwoordelijk gezegde komt nooit een lijdend voorwerp voor.

A
waar
B
niet waar

Slide 8 - Quizvraag

Bij belangrijke beslissingen gaat de directie niet over één nacht ijs
A
Deze zin heeft een werkwoordelijk gezegde
B
Deze zin heeft een werkwoordelijke uitdrukking
C
Deze zin heeft een naamwoordelijk gezegde

Slide 9 - Quizvraag

De ervaren schaatser gaat niet over één-nachtijs.
A
Deze zin heeft een werkwoordelijk gezegde
B
Deze zin heeft een werkwoordelijke uitdrukking
C
Deze zin heeft een naamwoordelijk gezegde

Slide 10 - Quizvraag

Slide 11 - Tekstslide

Slide 12 - Tekstslide

Slide 13 - Tekstslide

Slide 14 - Tekstslide

Slide 15 - Tekstslide

Slide 16 - Tekstslide

Slide 17 - Tekstslide

Slide 18 - Tekstslide

Slide 19 - Tekstslide

Slide 20 - Tekstslide

welke van deze werkwoorden is geen verplicht wederkerend werkwoord?
A
verslapen
B
uitsloven
C
gedragen
D
wassen

Slide 21 - Quizvraag

Welk werkwoord is een verplicht wederkerend werkwoord?
A
vertragen
B
verspreken
C
vertrouwen
D
vervangen

Slide 22 - Quizvraag

Slide 23 - Tekstslide

Slide 24 - Tekstslide

Slide 25 - Tekstslide

Slide 26 - Tekstslide

Slide 27 - Tekstslide

Herhaling woordsoorten
Bestudeer p. 29 en p. 30 (groene teksten)  van je boek gedurende 5 minuten. Al deze woordsoorten hebben jullie 
vorig jaar behandeld. 
Het is de bedoeling dat je ze allemaal kent. 


timer
5:00

Slide 28 - Tekstslide

Slide 29 - Tekstslide

Vroeger bestond een jaar uit tien maanden.
Tien =
A
onbepaald hoofdtelwoord
B
bepaald hoofdtelwoord
C
onbepaald rangtelwoord
D
bepaald rangtelwoord

Slide 30 - Quizvraag

De vergadering werd verstoord.

Welke bewering is niet goed?
A
werd = koppelwerkwoord
B
werd= hulpwerkwoord
C
verstoord = zelfst. werkwoord

Slide 31 - Quizvraag

De verhoudingen waren verstoord.

Welke bewering is niet goed?
A
waren = koppelwerkwoord
B
waren = hulpwerkwoord

Slide 32 - Quizvraag

Welk woord is geen vragend voornaamwoord?
A
wie
B
wat
C
waarom
D
welke

Slide 33 - Quizvraag

Vroeger bestond een jaar uit tien maanden.
Vroeger =

A
voorzetsel
B
bijwoord

Slide 34 - Quizvraag

Uitleg
Er zijn voldoende mogelijkheden om je weggezakte kennis op te halen.
Een paar voorbeelden:
1. http://www.cambiumned.nl/oefenen/grammatica/woordsoorten/
2. https://prezi.com/xkkk7mltnhei/nederlandse-grammatica/ 
       (schematische weergave van de hele grammatica inclusief veel             voorbeelden)


Slide 35 - Tekstslide

Slide 36 - Link

Slide 37 - Link

Oefenen
Maak uit je boek Nieuw Nederlands p. 31 opdracht 5, zin 1 t/m 7.
Maak deze opdrachten in tweetallen.
Tijdens het overleggen mag je zachtjes praten.
Voor de opdracht krijgen jullie 6 minuten de tijd.

timer
8:00

Slide 38 - Tekstslide

Evaluatie
Welke moeilijkheden kwam je tegen bij de opdrachten?
Welke theorie moet je nog bestuderen?

Wat hebben we deze les gedaan? Wie heeft er vragen?

Wat gaan we volgende les doen?

Slide 39 - Tekstslide

Volgende les: noteer in agenda!
Huiswerk: p. 26 t/m 31 herhalen. 
Bestudeer / raadpleeg de opgegeven websites 
Ter voorbereiding van de volgende les:
lees door p. 68 en p. 69.
We gaan oorzakelijk voorwerp en bepaling van gesteldheid behandelen.

Slide 40 - Tekstslide

Slide 41 - Tekstslide