3.4 Energie en vermogen

Energie en vermogen
§3.4
1 / 15
volgende
Slide 1: Tekstslide
NatuurkundeMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 3

In deze les zitten 15 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Energie en vermogen
§3.4

Slide 1 - Tekstslide

Doelstelligen
  • Je kunt uitleggen wat het vermogen van een apparaat met energiegebruik heeft te maken.
  • rekenen met energiegebruik.
  • rekenen met elektrisch vermogen.

Slide 2 - Tekstslide

Wat(t) is vermogen?
De energie (J) die per seconde (s) wordt geleverd of gebruikt, uitgedrukt in Watt (W)




Watt (W) kun je ook uitdrukken als Joule per seconde (J/s)

Slide 3 - Tekstslide

Groot- en eenheden (leer deze uit je hoofd)
Grootheid
Spanning
Stroomsterkte
Weerstand
Vermogen
tijd
Energie
Energie
Symbool
U
I
R
P
t
E
E
Eenheid
Volt
Ampère
Ohm
Watt
seconde
Joule
Kilowattuur
Symbool
V
A
W
s
J
kWh

Slide 4 - Tekstslide

Formules
Wet van Ohm


Vermogen


Verbruik
P=UI
E=Pt
R=IU

Slide 5 - Tekstslide

Apparaten
Elk huishoudelijk apparaat wordt thuis aangesloten op het lichtnet (230V).  
Toch gebruikt niet elk apparaat dezelfde hoeveelheid energie (gelukkig!)

Door het ene apparaat gaat een grotere stroomsterkte dan door het andere. Het vermogen (P = U × I ) is dan groter. 

m.a.w. : Er wordt per seconde meer energie omgezet 

Slide 6 - Tekstslide

Uitleg
Welke apparaten kun je (niet) gebruiken op de camping?

meneer Overweg vertelt over vroeger...

Slide 7 - Tekstslide

Energieverbruik
stel: ik speel per dag 3 uur games op mijn PS4. 
Daarvoor staan mijn TV (500 W), PS4 (350 W) en soundbar (150W) gedurende die tijd aan.


Slide 8 - Tekstslide

stel: ik speel per dag 3 uur games op mijn PS4.
Daarvoor staan mijn TV (500 W), PS4 (350 W) en soundbar (150W) gedurende die tijd aan.
Wat is het vermogen van deze opstelling?
A
500 W
B
1 kW
C
230 V
D
1 W

Slide 9 - Quizvraag

stel: ik speel per dag 3 uur games op mijn PS4.
De opstelling heeft een vermogen van 1000 W

Hoeveel energie gebruik ik dan in een jaar?
A
3x1000x365= ‭1.095.000‬ J
B
3×60×60×1000×365 = ‭3.942.000.000‬ J
C
3 × 1000 = 3000 J
D
60×60×1000×365 = 1.314.000.000‬

Slide 10 - Quizvraag

Energieverbruik
Een rekening voor het gebruik van ‭3.942.000.000‬ J in een jaar!?
Tijd voor een nieuwe eenheid: kWh
P × t = E
vermogen (kW) × tijd (h) = verbruik (kWh)

Er geldt: 1 kWh = 3 600 000 J.

Slide 11 - Tekstslide

Wat kost dit?   (1 kwh = €0,22)
  • P = 1 kW
  • t = 3h x 365 d = 1095 h
  • E = ? kWh
  • E = P × t
  • E = 1 * 1095 = 1095 kWh
  • 1095 × 0,22 = €240,90
  • het kost €240,90

Slide 12 - Tekstslide

Ik heb dit bureaulampje (35 W) de hele dag (24 h) aanlaten staan.
Wat kost dat?

Slide 13 - Open vraag

Deze waterkoker heeft een vermogen van 1800 W. Hoe groot is de stroomsterkte door de stekker?
A
230 A
B
1 800 A
C
7,8 A
D
414 000 A

Slide 14 - Quizvraag

Huiswerk maken
Wanneer je klaar bent met het huiswerk ga je bezig met een ander vak (iets wat je lastiger vindt of waar je nog veel werk van hebt).

Slide 15 - Tekstslide