Feit of mening

• Nederlands
• Middelbare school
• vmbo b
• Leerjaar 2

Feit of mening

Feit = 

iets dat zo is, dat staat vast

Feiten zijn dingen die je kunt controleren en dingen die bijvoorbeeld onderzocht zijn.

• Het is nu twaalf uur.
  
• In deze chocoladereep zit suiker. 

Mening = 

iets dat iemand vindt

• Het is al laat.
  
• Chocolade is lekker. 

Feit, mening of vooroordeel:
Vrouwen kunnen niet voetballen.

1. feit
2. mening
3. vooroordeel

feit, mening of argument?

Omdat hij goede standpunten heeft.

1. Feit
2. Mening
3. Argument

Feit, mening
of argument?

1. feit
2. mening
3. argument

Feit, mening of argument?

Omdat ik morgen naar de tandarts moet.

1. Feit
2. Mening
3. argument

Feit, mening
of argument?

1. Argument
2. Feit
3. Mening

1 De smartphone is onmisbaar= feit/mening?
2 Heel veel jongeren voelen zich ongelukkig zonder smartphone = feit / mening?

1. 1 feit/ 2 feit
2. 1 feit/ 2 mening
3. 1 mening / 2 feit
4. 1 mening/ 2 mening

Je wil een driehoek op je muur schilderen.

Wat is de oppervlakte in m2 van de driehoek?

1. 6,25 m2
2. 12,5 m2
3. 10 m2
4. 125 m2

Feit, mening of vooroordeel?

Vandaag is het maandag.

1. Feit
2. Mening
3. Vooroordeel

In deze bron staan
feiten/meningen

1. feiten
2. meningen

Feit, mening
of argument?

1. Feit
2. Mening
3. Argument

Feit, mening?

Morgen moet ik naar de tandarts.

1. Feit
2. Mening

Feit, mening?

Chocolade is lekker.

1. Feit
2. Mening

Feit, mening of argument?

Koken is moeilijk.

1. feit
2. mening
3. argument

Feit, mening?

Koken is moeilijk.

1. feit
2. mening

Elektriciteit kan gevaarlijk zijn als je er niet voorzichtig mee omgaat.

1. feit
2. mening

De rode kleur is de mooiste kleur.

1. feit
2. mening

De aarde is plat.

1. feit
2. mening
3. fout

Spinazie is de gezondste groente die je kunt eten.

1. feit
2. mening

Sciencefictionfilms zijn beter dan romantische komedies.

1. feit
2. mening

Wat zijn argumenten?

Opdracht:

Kies samen een onderwerp:

Moeten huisdieren in restaurants worden toegestaan?

Moeten kinderen huiswerk krijgen?

Uniformen op school. 

Sportactiviteiten verplicht op school. 

Bedenk samen vier argumenten voor en vier argumenten tegen.