Naut thema 3 les 2 groep 8

Naut thema 3 les 2
1 / 19
volgende
Slide 1: Tekstslide
BiologieBasisschoolGroep 8

In deze les zitten 19 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Naut thema 3 les 2

Slide 1 - Tekstslide

Wat weet je nog van
de vorige les?

Slide 2 - Woordweb

Herhaling 

Robot: Reageert zelfstandig op zijn omgeving. Is gemaakt voor het zware, vuile, saai en gevaarlijke werk. 

Analyse: Je splits het probleem op in kleinere problemen. Zo kun je het probleem van alle kanten bekijken. 


Slide 3 - Tekstslide

Herhaling 
Programma van eisen: Wat moet een robot allemaal kunnen om het probleem aan te pakken. 

Bijv. bij stofzuigen moet een robot het stof/vuil herkennen, overal bij kunnen in hoekjes etc., zichzelf kunnen legen, weten wanneer de zak met stof vol is etc. 

Slide 4 - Tekstslide

Uitleg les 2
Sensor: Is een elektronisch apparaatje wat kan zien, horen, ruiken of voelen. Denk bijv. aan de thermostaat thuis, als je hem ingesteld hebt op minimaal 15 graden. Dan gaat de verwarming aan als het onder de 15 graden komt. 

Slide 5 - Tekstslide

Thermostaat

Slide 6 - Tekstslide

Uitleg
Beslisschema: Een beslisschema  van een computer of een robot laat zien wat er bij elke keuze gebeurt. Een computer berekent alle mogelijke keuzes van tevoren uit. Dit doet en computer binnen een paar seconden.

Daarom heb je bijna geen kans om het tegen een computer op te nemen tijdens een spel. 

Slide 7 - Tekstslide

Slide 8 - Tekstslide

 

Succes!
Verwerk in je muurkrant in ieder geval de volgende punten:
  • Wat sensoren allemaal kunnen meten.
  • Welke sensoren je zelfbedachte robot nodig heeft.
  • Een tekening van een stroomkring, met namen van de onderdelen.
  • 4 vragen die robots makkelijk kunnen beantwoorden (ja/nee).





Afspraken:
- We praten alleen met ons eigen groepje.
- Als je een vraag hebt steek je je vinger op.
- Je blijft op je plek. Je loopt niet door de klas. 
Klaar? 
Vul de muurkrant van gisteren aan of teken een mooie robot op je poster!

Slide 9 - Tekstslide

Waarom maak je weinig kans om een potje schaken te winnen van een computer?

Slide 10 - Open vraag

Hoe komt het dat je meer leert?
A
miljarden cellen
B
je hersenen leggen verbindingen met hersencellen
C
hersencellen
D
hersencellen maken verbindingen met je zenuwen

Slide 11 - Quizvraag

Wat kan een schakelaar?
A
draaien
B
alleen aan
C
alleen uit
D
alleen aan en uit

Slide 12 - Quizvraag

Een computer kent alleen maar 0 en 1 waar staat deze 0 en 1 voor?
A
0 aan en 1 uit
B
0 uit en 1 aan

Slide 13 - Quizvraag

Wat is een beslisschema?
A
schema die de gevolgen berekent
B
een schema die alleen alle keuzes laat zien
C
een schema die alle beslissingen voor jou maakt
D
een schema die gelijk al voor jou beslist

Slide 14 - Quizvraag

Waar of niet waar?
Elektriciteit stroomt alleen als de elektronen rond kunnen gaan?
A
niet waar
B
waar

Slide 15 - Quizvraag

Elektronen zijn positief geladen deeltjes?
A
waar
B
niet waar

Slide 16 - Quizvraag

Een sensor is een apparaatje wat kan horen, voelen, ruiken of zien?
A
waar
B
niet waar

Slide 17 - Quizvraag

Wat vond je van deze les?

Slide 18 - Open vraag

Wat heb je geleerd?

Slide 19 - Open vraag