In deze les zitten 28 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.
Onderdelen in deze les
Slide 1 - Tekstslide
2 minuten voordat de les begint
Ga zitten volgens de plattegrond
Telefoon weg tot toestemming
Boeken op tafel
Pen op tafel
Tas op de grond
Stil zijn
:-)
timer
2:00
Slide 2 - Tekstslide
Slide 3 - Tekstslide
Wat weet je al/nog over waarnemen?
Slide 4 - Woordweb
Definitie van waarnemen:
"Bewust en met aandacht in de hersenen opnemen van prikkels door middel van horen, zien, ruiken, proeven en voelen (zintuigen)."
Slide 5 - Tekstslide
Met je zintuigen vang je prikkels op uit de omgeving. Met welke organen (5) doe je dat?
Slide 6 - Open vraag
Slide 7 - Tekstslide
Ziet iedereen hetzelfde?
Om te kunnen waarnemen heb je niet alleen zintuigen zoals je ogen nodig, maar ook je hersenen. Niet iedereen neemt op de zelfde manier waar! Kijk maar naar de volgende afbeeldingen.
Slide 8 - Tekstslide
Kijk naar de afbeelding hiernaast. Wat zie jij?
Slide 9 - Open vraag
Zie jij op de afbeelding een jonge of een oude man?
Slide 10 - Open vraag
Wat zie jij hier?
Slide 11 - Open vraag
Welke rode stip is groter?
Slide 12 - Open vraag
Uitleg
Prikkels
Uitwendig (komt van buiten het lichaam)
Inwendig (Komt uit je lichaam zelf)
Adequate
prikkel
Een zintuig reageert maar op 1
soort prikkel. Licht is bijvoorbeeld
de adequate prikkel voor de lichtzintuigen
in je ogen.
Slide 13 - Tekstslide
Je neemt prikkels uit je omgeving waar door middel van je...
A
zenuwstelsel
B
hersenen
C
zintuigen
D
ogen, oren, neus, mond en huid
Slide 14 - Quizvraag
Een zintuig reageert op invloeden vanuit de omgeving. Hoe noemen we zo'n invloed ook wel?
A
Waarnemen
B
Pijnpunt
C
Prikkel
D
Impuls
Slide 15 - Quizvraag
Wat is een prikkel?
A
een elektrisch signaaltje door een zenuw
B
een verandering in de omgeving
C
een verandering in de omgeving die je kunt waarnemen
D
een elektrisch signaaltje door de zenuw die je kunt waarnemen
Slide 16 - Quizvraag
Pas als de hersenen de impulsen verwerken, kun je iets....
A
Impuls
B
Waarnemen
C
Prikkelen
D
Zintuigcel
Slide 17 - Quizvraag
Wat is de adequate prikkel voor je oog?
A
Geluid
B
Omgeving zien
C
Licht
D
Waarnemen
Slide 18 - Quizvraag
Welke prikkel kun je NIET waarnemen met de tong
A
Zoet
B
Zuur
C
Bitter
D
Geur
Slide 19 - Quizvraag
Een vlieg loopt over je wang
In de winter krijg je koude handen op de fiets
Je staat onder de warme douche
Je voelt dat je schoenen knellen
Tast zintuigen
Koudezintuigen
Warmte zintuigen
Druk zintuigen
Slide 20 - Sleepvraag
Geluid
Licht
Geurstoffen
Smaakstoffen
Aanraking
Oor
Huid
Tong
Neus
Oog
Sleep de prikkel naar de juiste organen met zintuigen.
Slide 21 - Sleepvraag
Welke prikkel kun je niet waarnemen met je huid?
A
Warmte
B
Licht
C
Druk
D
Pijn
Slide 22 - Quizvraag
Opdrachten met extra oefening
Lezen: bladzijde 102
Maken opdracht 1 t/m 3
Slide 23 - Tekstslide
Opdrachten
Lezen: bladzijde 102
Maken: opdracht 4 t/m 6
Slide 24 - Tekstslide
Zintuigen reageren op prikkels uit jouw omgeving waardoor jij kunt waarnemen.
Een voorbeeld:
Ik vind vers brood lekker ruiken.
Zintuig = Reukcellen in de neus
Prikkel = De geur van het brood
Slide 25 - Tekstslide
Naast geur zijn er nog meer prikkels. Welke prikkels kan jij bedenken?
Slide 26 - Open vraag
Typ hieronder 1 ding dat je nog niet zo goed begrepen hebt.