In deze les zitten 17 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 3 videos.
Onderdelen in deze les
Hoe noemen we onderdeel 8
A
netvlies
B
pupil
C
lens
D
oogzenuw
Slide 1 - Quizvraag
Via welk onderdeel van je oog komt het licht in je oog?
A
Iris
B
Pupil
C
Oogwit
Slide 2 - Quizvraag
Van buiten naar binnen kom je in je oog drie lagen tegen, wat is de juiste volgorde?
A
Netvlies, Vaatvlies, harde oogvlies
B
Vaatvlies, Netvlies, harde oogvlies
C
Harde oogvlies, vaatvlies, netvlies
Slide 3 - Quizvraag
De buitenste laag van je oog heet
A
Vaatvlies
B
Harde oogvlies
C
Netvlies
D
Pupil
Slide 4 - Quizvraag
Welk gedeelte van het harde oogvlies is doorzichtig?
A
Hoornvlies
B
Pupil
C
Vaatvlies
D
Netvlies
Slide 5 - Quizvraag
Het gekleurde deel van je oog heet de
A
Pupil
B
Lens
C
Iris
Slide 6 - Quizvraag
Leerdoel: je kunt uitleggen hoe je ogen ervoor zorgen dat ze voldoende licht krijgen
pupillen worden groter en kleiner door twee soorten spiertjes in de iris: - lengtespiertjes - kringspiertjes
Slide 7 - Tekstslide
Leerdoel: je kunt uitleggen hoe je ogen ervoor zorgen dat ze voldoende licht krijgen
De pupil wordt groter bij weinig licht. Doordat lengtespiertjes samen trekken wordt de opening groter. Hierdoor kan er meer licht op je netvlies komen. Hierdoor kun je toch nog wat zien bij weinig licht,
De pupil wordt kleiner bij veel licht.Doordat kringspiertjes samen trekken wordt de opening kleiner. Het netvlies wordt dan niet beschadigd door teveel licht.
pupil reflex= groter en kleiner maken van je pupillen
Slide 8 - Tekstslide
Slide 9 - Video
www.bioplek.org
Slide 10 - Link
Leerdoelen: je kunt uitleggen hoe je ogen ervoor zorgen dat je scherp en diepte kunt zien
Je kunt beschrijven wanneer je een bril nodig hebt
Slide 11 - Tekstslide
Slide 12 - Video
Kleuren zien
In je ogen zitten lichtzintuigen.
Deze lichtzintuigen zijn verdeeld in staafjes en kegeltjes
Met staafjes zie je zwart, wit en grijs
Met de kegeltjes zie je kleur
Kegeltjes werken het beste overdag
De meeste kegeltjes kan je vinden in je gele vlek
Slide 13 - Tekstslide
Slide 14 - Tekstslide
Slide 15 - Video
Bril
Iemand die verziend is kan dichtbij niet scherp zien.
Zijn oogbol is te kort
Hij heeft een bolle (+) lens nodig in een bril
Iemand die bijziend is kan ver weg niet scherp zien