1A: Week 41 lezen

• Nederlands
• Middelbare school
• havo, vwo
• Leerjaar 1

Welkom

Ga zitten op je goede plek en pak je spullen.

Boektoets in week 10

• De boeken die je leest, zijn geschikt voor kinderen vanaf 12 jaar (C-boeken in de bibliotheek). Je leest elk leerjaar boeken van verschillende schrijvers.
  
• Het is de bedoeling dat de boeken oplopen in moeilijkheidsgraad en leeftijd. ‘Hoe overleef ik …’ en ‘Het leven van een loser’ zijn dus niet geschikt voor klas 2 en 3.
  
• Boeken uit de boekenhoek op school en van www.lezenvoordelijst.nl zijn altijd goed, mits je op de juiste leeftijd let.
  
• Als je een boek gekozen hebt, zet je dit in Magister bij LVS (waar je ook je coachgesprekken samenvat). Zet hier de titel van je boek en de schrijver.

Welke lees- en luisterstrategieën ken je nog?

Welke woordraadstrategieën ken je nog?

Waarom is het belangrijk om het onderwerp van een tekst te begrijpen?

1. Het helpt bij het samenvatten en begrijpen van de tekst.
2. Het maakt de tekst mooier
3. Het heeft geen invloed op het begrip van de tekst
4. Het zorgt voor meer spelfouten

Wat is het onderwerp van een tekst?

1. Het hoofdonderwerp van de tekst.
2. Een bijzaak in de tekst
3. Het onderwerp van een andere tekst
4. Een willekeurig onderwerp

Waar staat de hoofdgedachte meestal in een tekst?

1. Middenin de tekst
2. In de voetnoot
3. Aan het begin of het eind
4. Nergens specifiek

Wat betekent hoofdgedachte?

1. Het belangrijkste idee in een tekst
2. De eerste zin van een tekst
3. Een synoniem van titel
4. Een bijzaak in een tekst

Welke tekstdoelen ken je nog?

Welke tekstsoort heeft als doel om de lezer te vermaken?

1. Een betoog
2. Een handleiding
3. Een verhaal
4. Een biografie

Wat is een voorbeeld van een informatieve tekstsoort?

1. Een liefdesgedicht
2. Een krantenartikel
3. Een toneelstuk
4. Een receptenboek

Wat is het tekstdoel van een verhaal?

1. Het informeren van de lezer.
2. Het overtuigen van de lezer.
3. Het instrueren van de lezer.
4. Het vermaken van de lezer.

Welk tekstdoel heeft een betoog?

1. Het overtuigen van de lezer.
2. Het informeren van de lezer.
3. Het instrueren van de lezer.
4. Het vermaken van de lezer.

Wat is het tekstdoel van een informatieve tekst?

1. Het informeren van de lezer.
2. Het overtuigen van de lezer.
3. Het instrueren van de lezer.
4. Het vermaken van de lezer.

Aan de slag

Wat: Opdrach

Hoe: Met je schrift en je boek.

Hulp: Het boek en de docent.

Tijd: 25 minuten.

Uitkomst: Je hebt opdracht 9 en 10

Klaar: Verder met je interview.