03 Afweer

Het afweersysteem
PdJ
1 / 28
volgende
Slide 1: Tekstslide
Verpleging en verzorgingMBOStudiejaar 1

In deze les zitten 28 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 120 min

Onderdelen in deze les

Het afweersysteem
PdJ

Slide 1 - Tekstslide

Hoe zit je er aan het begin van deze les bij?
😒🙁😐🙂😃

Slide 2 - Poll

Wat weet je nog van de vorige les?

Slide 3 - Tekstslide

Aan het eind van de les kun je vertellen:
  • hoe het afweersysteem werkt
  • wat het verschil is tussen niet-specifieke
    en specifieke afweer
  • hoe het lymfesysteem werkt

  • Wat zijn je eigen leervragen over het afweersysteem?

Slide 4 - Tekstslide

Wat is de functie van het afweersysteem?

Slide 5 - Woordweb

1

Slide 6 - Video

01:25
Welke bloedcellen spelen een rol bij de afweer?
A
Bloedplaatjes
B
Bloedplasma
C
Rode bloedcellen
D
Witte bloedcellen

Slide 7 - Quizvraag

Het afweersysteem
  • Het beschermt je lichaam tegen ziekteverwekkers zoals bacteriën, virussen, schimmels en parasieten
  • Antigenen zijn moleculen die op ziekteverwekkers aanwezig zijn
  • Lichaam herkent antigenen als lichaamsvreemd en zet zo de afweerreactie in gang.

 

Slide 8 - Tekstslide

Indeling afweersysteem
  • Niet-specifieke (aangeboren) afweer:
    - huid/slijmvliezen (extern)
    - witte bloedcellen (intern)
  • Specifieke (verworven) afweer:
    - bep. witte bloedcellen
    → antilichamen.

Slide 9 - Tekstslide

Eerste verdedigingslinie
Huid en slijmvliezen:
  • Fysieke (tastbare) barrière: buitenste laag van de huid
  • Biochemische (niet-tastbare) barrière: zweet, talg en huidflora
  • Spijsverteringskanaal: speeksel, maagzuur, darmflora.

Slide 10 - Tekstslide

Lokale ontstekingsreactie
  • Roodheid - rubor
  • Warmte - calor
  • Pijn - dolor
  • Zwelling - tumor
  • Gestoorde functie - functio laesa.

Slide 11 - Tekstslide

Systemische ontstekingsreactie
  • Hoog gehalte aan witte bloedcellen
  • Koorts
  • Activatie specifieke afweer.

Slide 12 - Tekstslide

Niet-specifieke afweer
  • Witte bloedcel - fagocyt
  • Fagocytose: verandert van vorm en neemt de bacterie op.

Slide 13 - Tekstslide

Roodheid
Warmte
Pijn
Zwelling
Gestoorde functie
Calor
Functio leasa
Tumor
Rubor
Dolor

Slide 14 - Sleepvraag

Specifieke afweer
  • Ontwikkelt zich bij contact met antigenen of vaccinatie (onwerkzame (verzwakte) ziektekiemen)
  • Antilichamen (immunoglobulinen) binden aan specifiek antigeen en maken het onschadelijk door:
  • Blokkade
  • Klontering
  • Onbeweeglijkheid
  • Celvernietiging.

Slide 15 - Tekstslide

Verschillen niet-specifieke en specifieke afweer

Slide 16 - Tekstslide

Lymfestelsel
  • Neemt weefselvocht op, zuivering, daarna in bloedbaan
  • Lymfevaten komen uit in sleutelbeenader
  • Lymfeklieren: rol bij afweer
  • Bij infectie: gezwollen lymfeklieren.

Slide 17 - Tekstslide

Lymfoïde organen
  • Amandelen: ziekteverwekkers uit ingeademde lucht vangen
  • Thymus (zwezerik): rol bij afweer,
    verdwijnt na puberteit
  • Milt: verwijdert afvalstoffen, breekt
    oude rode bloedcellen af.

Slide 18 - Tekstslide

Afweersysteem baby’s en ouderen
  • Pasgeborene: antilichamen van de moeder (via placenta) en uit borstvoeding
  • Ouderen: afweersysteem minder effectief → verhoogd risico op infectie.

Slide 19 - Tekstslide

Immunisatie
Lichaam maakt antilichamen en geheugencellen aan
  • Natuurlijke actieve immunisatie: ziek→ specifieke afweer→ immuniteit
  • Kunstmatige actieve immunisatie: vaccinatie → immuniteit
  • Natuurlijke passieve immunisatie: via placenta of borstvoeding
  • Kunstmatige passieve immunisatie: toedienen van antilichamen.

Slide 20 - Tekstslide

Welke vorm van immunisatie is een griepvaccinatie?
A
Natuurlijke actieve immunisatie
B
Natuurlijke passieve immunisatie
C
Kunstmatige actieve immunisatie
D
Kunstmatige passieve immunisatie

Slide 21 - Quizvraag

Bloedgroepen AB0-systeem
.

Slide 22 - Tekstslide

Wat is de universele bloeddonor?
A
0 -
B
AB +
C
0 +
D
AB -

Slide 23 - Quizvraag

Wat is de universele bloedontvanger?
A
0 -
B
AB +
C
0 +
D
AB -

Slide 24 - Quizvraag

Rhesussysteem
  • Rhesuspositief: D-antigeen aanwezig
  • Rhesusantilichamen vormen zich bij een
    rhesusnegatief persoon na contact met
    rhesuspositief bloed: Rh- moeder
    zwanger van Rh+ kind.

Slide 25 - Tekstslide

Wat heb je geleerd over het afweersysteem?

Slide 26 - Woordweb

Vertel met eigen woorden:
  • hoe het afweersysteem werkt
  • wat het verschil is tussen niet-specifieke
    en specifieke afweer
  • hoe het lymfesysteem werkt

  • Wat zijn nu je leervragen over het
    afweersysteem?

Slide 27 - Tekstslide

Welk cijfer geef je deze les?
110

Slide 28 - Poll