Waarom zou de overheid zich 'bemoeien' met marktwerkingen?
Op welke manieren grijpt de overheid in?
Wanneer is er sprake van een collectief goed?
Welke voorbeelden kun je benoemen van collectieve goederen?
Slide 3 - Tekstslide
Opgaven
Slide 4 - Tekstslide
Welke landen staan in de top 10 qua export?
Slide 5 - Tekstslide
Slide 6 - Tekstslide
Internationale handel
Ontstaat door (o.a.):
comparatieve productievoordelen
internationale oligopolies
internationale productieketens
Slide 7 - Tekstslide
Comparatief voordeel
Wordt uitgegaan van twee producten in twee landen
Het kan zijn dat een land in beide producten duurdere productiekosten heeft, maar toch een comparatief voordeel heeft ten opzichte van het andere land.
ontwikkelde landen specialiseren zich vaak vooral in kapitaalintensieve producten en ontwikkelingslanden in arbeidsintensieve producten
Slide 8 - Tekstslide
internationale oligopolies
Consumenten kopen producten zowel van binnenlandse als buitenlandse producten.
Vaak is de binnenlandse producten de grootste op de markt.
Slide 9 - Tekstslide
Maar bestaat een 'binnenlandse producent' nog wel?
Een geavanceerd product bestaat vaak uit onderdelen uit allerlei verschillende landen.
Slide 10 - Tekstslide
Slide 11 - Tekstslide
Slide 12 - Tekstslide
Maar de overheid vindt internationale handel niet altijd wenselijk
Internationale regulering: maak de regels zo dat niet iedereen eraan kan voldoen
Invoerrechten: zorgen dat niet iedereen kan invoeren
Leidt tot: handelsoorlogen iedereen haalt een lager dan optimaal resultaat
Slide 13 - Tekstslide
Waarom zou een overheid internationale handel willen voorkomen?
Slide 14 - Tekstslide
Voorkomen handelsoorlogen
Handelsoorlog leidt tot gevangenendillema, voorkomen door handelsverdragen (EU, NAFTA, AfCFTA, enz.)