Presentatie Taalkunde 8

Hoofdstuk 10 over toetsing en evaluatie
1 / 17
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsHBOStudiejaar 4

In deze les zitten 17 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 15 min

Onderdelen in deze les

Hoofdstuk 10 over toetsing en evaluatie

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat is het nut van toetsing?

Slide 2 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Hoe gebruik jij toetsing in je stage?

Slide 3 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat zijn de verschillen in toetsing bij NT2-onderwijs en bij regulier onderwijs?

Slide 4 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Over de 2 toetsvormen:
Formatieve toetsing
Summatieve toetsing

Slide 5 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

De techniek van het toetsen (1)
Validiteit:  de mate waarin een toets daadwerkelijk meet wat we willen meten.

* Inhoudsvaliditeit verreist dat de inhoud van de toets goed is afgestemd op de lesdoelen of cursusdoelen.

* Constructvaliditeit/begripsvaliditeit: de toetstaak en de procedures rondom afname en scorebepaling doen afbreuk aan de te toetsen vaardigheid bijv. meerkeuzevragen bij taalvaardigheidstoetsing.

* Indruksvaliditeit: Het gaat hierbij om de vraag of alle betrokkenen de toets ook vertrouwen en accepteren als een goed en eerlijk meetinstrument.

Slide 6 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

De techniek van het toetsen (2)
Betrouwbaarheid:  een toets is betrouwbaar als hij de cursisten op een precieze wijze kan onderscheiden. (Wie weet en kan voldoende, en wie niet?)

Hoe weet je dat?
De mate van betrouwbaarheid kan worden berekend met bepaalde statische procedures -> instellingen die toetsen ontwikkelen. We kunnen ervan uitgaan dat toetsen van dergelijke instellingen een aanvaardbare betrouwbaarheid hebben.


Slide 7 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Soorten toetsvragen
- Gesloten vragen  (meerkeuzevragen, ja/nee, correct/incorrect)
Voordeel:  hoge betrouwbaarheid     
Nadeel:  alleen geschikt voor receptieve vaardigheden;  er is een raadkans.

- Open vragen:  vereisen taalproductie
Voordeel:  geen raadkans     
Nadeel:  afname en verwerking kosten meer tijd + subjectieve beoordeling

- Vrije respons:  alternatieve vormen van toetsing, zoals portfoliobeoordeling en zelfevaluatie.
Voordeel: betrekken cursist bij het leerproces
Nadeel: beoordeling is subjectief, vereisen veel logistiek en organisatie.



Slide 8 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

1. Bedenk een toetsvraag die makkelijker is voor:
* mannen dan voor vrouwen;
* Europeanen dan voor niet-westerlingen;
* jongeren dan voor ouderen;
* Engelstaligen dan voor Franstaligen;
* mensen met een hoog IQ dan voor mensen met een laag IQ.

2. Welke maatregelen kun je bedenken om bevooroordeling van bepaalde groepen te voorkomen?

Slide 9 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Bias
Verschillen in toetsresultaten tussen groepen die NIET worden veroorzaakt door verschillen in de gemeten vaardigheid.

Bijv.  als jongens systematisch hoger scoren dan meisjes ->  als een toets voor de 2 groepen niet dezelfde vaardigheid meet of dat er vragen / onderwerpen in de toets voorkomen die één groep bevoordelen. 

Achtergrondkennis, taalkennis, negatief/kwetsende inhoud.

Slide 10 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Zes tips ter voorkoming van toetsbias
1. Beperk invloeden van achtergrondkennis door neutrale en gevarieerde tekstonderwerpen te kiezen.
2. Gebruik geen teksten die aanstootgevend kunnen zijn.
3. Leg de toetstaak in simpele bewoordingen uit. Iedereen moet in staat zijn de opgaven te begrijpen.
4. Zorg voor correcte en heldere formuleringen.
5. Zorg voor overzichtelijke vormgeving en lay-out.
6. Houd de vraagstelling compact: laat overbodige onderdelen weg uit de vraagstelling.

Slide 11 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 12 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 13 - Tekstslide

Teaching to the test - als docenten de lesactiviteiten in de klas afstemmen op toetsen en examens.

Slide 14 - Tekstslide

Washback heeft betrekking op de invloed van toetsen op cursist en docent.  Anders gezegd: op welke manier moedigen toetsen zowel docenten als cursisten aan tot gedrag dat ten goede komt aan het taalleerproces?

Slide 15 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Samenvatting
Noodzakelijk ->  stelt vast of onderwijsdoelen bereikt zijn.
Resultaten hebben gevolgen voor docent, cursist en maatschappij.
Bruikbare feedback ->  washback: het (leer)gedrag van studenten beïnvloeden.
Toetsselectie: toets kiezen die past bij toetsdoel (voortgangtoets = geen examen).



Slide 16 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Bedankt voor je aandacht
Zijn er vragen?

Slide 17 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies