1.1 Start Economie + voor niks gaat de zon op

Hoera, we mogen weer....
we mogen weer naar school
1 / 26
volgende
Slide 1: Tekstslide
EconomieMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3

In deze les zitten 26 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Hoera, we mogen weer....
we mogen weer naar school

Slide 1 - Tekstslide

Vandaag

  • Manier van werken
  • Herhaling
  • Voor niks gaat de zon op

Slide 2 - Tekstslide

Manier van werken
  • Een les per week
  • Vooraf nieuwe lesstof doornemen
  • (Activerende) opdrachten maken in de les
  • Aanvullende opdrachten als huiswerk maken
  • Gemaakt huiswerk zelf nakijken

Slide 3 - Tekstslide

Wat betekent economie?
A
Geldkunde
B
Bezunigingskunde
C
Huishoudkunde
D
Begrotingskunde

Slide 4 - Quizvraag

Economie is een
A
exact vak
B
maatschappij vak
C
een taal
D
een kunstvak

Slide 5 - Quizvraag

Economie ...
A
... gaat alleen maar over geld
B
... gaat over keuzes maken
C
... gaat over mensen

Slide 6 - Quizvraag

Economie
  • We hebben niet genoeg tijd en geld om alles te doen of te kopen wat we willen.
  • Daarom moeten we keuzes maken
     
  • Economie is de wetenschap die bestudeert hoe mensen keuzes maken en wat de gevolgen van die keuzes zijn voor de maatschappij.  

Slide 7 - Tekstslide

Economie
Het draait dus om keuzes van: mensen/bedrijven/land  
  • Wel/niet kopen
  • Wel/niet sparen
  • Wel/niet werken
  • Loondienst/eigen bedrijf  
  • Meer winst maken

Slide 8 - Tekstslide

Economie
Maar bij economie kijken we ook naar vragen als:
  • Waarom is de rente op mijn spaargeld zo laag?
  • Wat betekent de oorlog in Oekraïne voor mij?
  • Waarom is de inflatie zo hoog?

Slide 9 - Tekstslide

0

Slide 10 - Video

1.1 voor niks gaat de zon op

Slide 11 - Tekstslide

Productiefactoren
Middelen die je nodig hebt om te kunnen produceren:
  • Kapitaal   (rente)
  • Arbeid       (loon)
  • Natuur       (huur/rente)
  • Ondernemerschap (winst)

Slide 12 - Tekstslide

Goederen en diensten
Wat is het verschil?
  • Goed: tastbaar
  • Dienst: niet tastbaar

Slide 13 - Tekstslide

Schaarste
  • Schaarse middelen:  productiefactoren nodig om erover te beschikken.

Schaars: 
  • Middelen zijn beperkt aanwezig
  • Middelen zijn alternatief aanwendbaar 

Slide 14 - Tekstslide

Is schaarste hetzelfde als zeldzaam?
A
Ja
B
Nee

Slide 15 - Quizvraag

Vrij goed
Goederen waar geen productiefactoren voor nodig zijn. 

Slide 16 - Tekstslide

Vrij goed
Schaars goed
Zonlicht
Bomen
Goud
Zoutwater
Papier

Slide 17 - Sleepvraag

Slide 18 - Tekstslide

Slide 19 - Tekstslide

Slide 20 - Tekstslide

Werkopdracht: Economie in je rugzak
Pak 5 dingen uit je rugzak en beoordeel deze telkens op de volgende criteria:

  • Type: Is het Schaars of Vrij?
  • Goed: Is het een Consumptie- of Kapitaalgoed?
  • Fact.: Welke Productiefactor? (Natuur, Arbeid, Kapitaal, Ondernemerschap)

Slide 21 - Tekstslide

Voorbeeld: rekenmachine

Slide 22 - Tekstslide

Maakwerk
Nu
Opdracht 13 (bespreken we zo), en 14

Huiswerk
2, 3, 5 en 10
timer
5:00

Slide 23 - Tekstslide

Mijn conclusie bij 13b is
A
Ja, mag je inderdaad afleiden
B
Nee, mag je niet afleiden

Slide 24 - Quizvraag

Wat is de belangrijkste informatie bij deze grafiek (bron)?

Slide 25 - Open vraag

Formulering antwoord
Ik zie: Een daling van de staaf van november naar december 2017.


Ik weet: Dat de staven het (procentuele) verschil aangeven ten opzichte van dezelfde maand een jaar eerder, en niet ten opzichte van de vorige maand.


Dus: Ik kan niet concluderen dat de consumenten in december 2017 minder consumeerden dan in november 2017. Wel kan ik zeggen dat de groei ten opzichte van december 2016 minder was dan de groei ten opzichte van november 2016.

Slide 26 - Tekstslide