Als aardgas volledig verbrandt, ontstaan koolstofdioxide en water.
Hoe kun je water aantonen?
A
• Als er te weinig brandstof is voor een volledige verbranding.
B
• Als er te weinig lucht is voor een volledige verbranding.
C
• Als er te weinig stikstof is voor een volledige verbranding.
D
• Als er te weinig warmte is voor een volledige verbranding.
Slide 6 - Quizvraag
Bij onvolledige verbranding ontstaan verschillende ongewenste stoffen. Welke stoffen ontstaan bij een onvolledige verbranding?
Als aardgas volledig verbrandt, ontstaan koolstofdioxide en water.
Hoe kun je water aantonen?
A
• roet en koolstofmono-oxide
B
• stikstof en koolstofmono-oxide
C
• water en koolstofdioxide
D
• water en roet
Slide 7 - Quizvraag
Een gasbrander brandt terwijl de luchtregelring helemaal openstaat. Welke uitspraak over de vlam is waar?
A
• De vlam is erg heet en geel.
B
• De vlam is erg heet en nauwelijks te zien.
C
• De vlam is minder heet en geel.
D
• De vlam is minder heet en nauwelijks te zien.
Slide 8 - Quizvraag
Als je een reageerbuis met koud water in een gele vlam houdt, wordt hij zwart. Door welke stof komt dit?
A
• koolstofdioxide
B
• koolstofmono-oxide
C
• roet
D
• stikstof
Slide 9 - Quizvraag
a/ Vul in: Aardgas heeft een .......... van 32 MJ/m3.
Slide 10 - Open vraag
b/ Vul in: Je kunt de verbranding van aardgas weergeven in een reactieschema: methaan + zuurstof ------> ...... + ........
Slide 11 - Open vraag
c/ Vul in: Om een liter water aan de kook te brengen, is ongeveer .... liter aardgas en ..... liter lucht nodig
Slide 12 - Open vraag
Elk jaar overlijden er mensen door vergiftiging met koolstofmono-oxide. a/ Welke eigenschappen maken het gas koolstofmono-oxide zo gevaarlijk? Koolstofmono-oxide is :
Slide 13 - Open vraag
Elk jaar overlijden er mensen door vergiftiging met koolstofmono-oxide. b/ Waarom is het belangrijk dat cv-ketels en gasboilers genoeg lucht krijgen aangevoerd?
Slide 14 - Open vraag
aWat gebeurt er met de vlam van een gasbrander als je de gasregelknop steeds verder dichtdraait?
Slide 15 - Open vraag
b/ En wat gebeurt er met de vlam als je de luchtregelknop steeds verder dichtdraait?
Slide 16 - Open vraag
Warmtebronnen zijn energie-omzetters. a/ Noteer drie warmtebronnen die chemische energie omzetten in warmte.
Slide 17 - Open vraag
Warmtebronnen zijn energie-omzetters. b/ Noem drie warmtebronnen die elektrische energie omzetten in warmte.
Slide 18 - Open vraag
Frans gebruikt een houtkachel om zijn huiskamer te verwarmen. Een stuk hout voor de houtkachel weegt ongeveer 1,25 kg. a/ Wat is de verbrandingswarmte van hout? De verbrandingswarmte van hout is ..... MJ/kg.
Slide 19 - Open vraag
Frans gebruikt een houtkachel om zijn huiskamer te verwarmen. Een stuk hout voor de houtkachel weegt ongeveer 1,25 kg. b/ Hoeveel warmte komt er vrij als je een blok hout van 1,25 kg verbrandt?
Slide 20 - Open vraag
Op een avond heeft Frans 280 MJ warmte nodig om zijn huiskamer te verwarmen. a/ Hoeveel blokken hout moet Frans daarvoor verbranden?
Slide 21 - Open vraag
Jacob heeft een gaskachel. b/ Hoeveel m3 aardgas moet hij verbranden als hij 280 MJ warmte nodig heeft?
Slide 22 - Open vraag
Een deel van de warmte die vrijkomt in de gaskachel gaat via de schoorsteen naar buiten. Dit is verloren warmte. c/ Hoeveel MJ warmte (van de 280 MJ) gaat verloren als de gaskachel 20% warmte verliest via de schoorsteen?
Slide 23 - Open vraag
d/ Hoeveel aardgas moet Jacob verbranden om, ondanks het warmteverlies, toch 280 MJ warmte voor zijn huiskamer te krijgen?
Slide 24 - Open vraag
Jana leest in een folder dat je met een waterbesparende douchekop energie kunt besparen. Leg uit dat je met zo'n douchekop niet alleen minder water verbruikt, maar ook minder aardgas.