Unit 2 - Lesson 2

T1 - EN
-



On your table:
  • Workbook + notebook
  • A pen
timer
5:00
1 / 22
volgende
Slide 1: Tekstslide
EngelsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 3

In deze les zitten 22 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 80 min

Onderdelen in deze les

T1 - EN
-



On your table:
  • Workbook + notebook
  • A pen
timer
5:00

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

T1 - EN
1. Translate the following words in English in your notebook. 
use your workbook.




open your notebook and translate into Dutch:
1.give up, 2. woods 3. survive, 4. enter, 5. bullet,
6. passenger, 7.  arrival, 8. nervous, 9. divide, 10. happen

2. Make one sentence with the present simple with: he, she or it, use one of the words above in your sentence.

Klaar? Pak stil hetzelfde boek waarin je vorige week begonnen met met stil lezen.



timer
10:00

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Enjoy your autumbreak! 

Slide 3 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Groepjes 
1. Asher , Evy , Miriam 
2. Noud , Siem , Dylan 
3. Sarah-Mae , Nathaniël , Narjara , Joël 
4. Neomi , Joshua , Daniëlle 
5. Allysa , Lisa , Angel 
6. Seth , Nina , Elin 

Slide 4 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Present simple

Slide 5 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Present Simple
Present Simple
I dance
Do I dance?
I don't dance
You dance
Do you dance?
You don't dance
He dances
Does he dance?
He doesn't dance
She dances
Does she dance?
She doesn't dance
It dances
Does it dance?
It doesn't dance
We dance
Do we dance?
We don't dance
You dance
Do you dance?
You don't dance
They dance
Do they dance?
They don't dance

Slide 6 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

De "present simple" is de __________ tijd.

Slide 7 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies


Present Simple
Wanneer gebruik je de Present Simple?
A
Wanneer iets altijd, nooit of regelmatig gebeurt.
B
Wanneer iets nu bezig of aan de gang is.
C
Wanneer iets in het verleden is gebeurd.
D
Wanneer iets in het verleden is begonnen en nu nog bezig is.

Slide 8 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Present simple:

Wat is de regel van de present simple?
A
ww + -ed
B
hele ww (bij I, you, we, they) hele ww + s (bij he, she, it)
C
SHIT-regel

Slide 9 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Present Simple:
Present Simple:
Kies een voorbeeld van de present simple.
A
He travels to work four times a week.
B
He travelled to work four times a week.
C
He is travelling to work.
D
He has travelled to work.

Slide 10 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Present Simple:
Welke zin staat NIET in de Present Simple?
A
Dogs wag their tail when they are excited.
B
Sarah usually runs to school.
C
Cats tend to scratch things.
D
Jeffrey has been cycling for hours.

Slide 11 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Present simple:
welke zin is present simple?
A
I am walking to school.
B
They walked to school.
C
We have walked to school.
D
He walks to school.

Slide 12 - Quizvraag

Present simple:
Rule Example
 Je gebruikt de tegenwoordige tijd (present simple)
als je het over het volgende hebt:
• feiten Water boils at 100 degrees.
• gewoontes I usually get up at 6.30.
• toekomst als je een rooster/tijdschema/programma hebt ;The train leaves at 7.30.
• levendig beschrijving/dramatisch effect;
In 1099 William conquers England
Altijd hele werkwoord behalve SHIT: +S
I walk -> He walks

She walks to school every morning.
Maak de zin ontkennend (-)

Slide 13 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

She walks to school every morning.
Maak een vraagzin (?)

Slide 14 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

I dance every evening.
Maak de zin ontkennend (-)

Slide 15 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

I dance every evening.
Maak een vraagzin (?)

Slide 16 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Watch Newsround 
  • Listen to the News Round fragment
  •  Make notes while listening
  • After the News fragment, you will get multiple choice questions about the news topics

Slide 17 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

1. Why do the clocks go back in time?
A
To confuse people
B
To have the maximum amount of daylight as possible
C
To make the nights longer for sleep

Slide 18 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Why do we use emojis?
A
To make our messages more colorful
B
To show how we are feeling
C
To use fewer words when texting

Slide 19 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

What kind of emojis are missing at the moment?
A
Mixed race emojis, different hairstyles, different ethnicities
B
Mixed race emojis, different hairstyles, different ethnicities
C
Food emojis like pizza and burgers
D
Animal emojis

Slide 20 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

What is Diwali?
A
A celebration of the new year
B
C
Food emojis like pizza and burgers
D
A Festival of Light, about good and evil

Slide 21 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

What is the Day of the Dead celebration in Mexico about?
A
A Festival of Light, about good and evil
B
Celebrating the harvest season
C
Food emojis like pizza and burgers
D
A Festival of Light, about good and evil

Slide 22 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies