Zenuwstelsel

Zenuwstelsel: voor snelle, kortdurende reacties
Hormoonstelsel: voor langzame en langdurige processen
REGELING
1 / 18
volgende
Slide 1: Tekstslide
BiologieMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3

In deze les zitten 18 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

Zenuwstelsel: voor snelle, kortdurende reacties
Hormoonstelsel: voor langzame en langdurige processen
REGELING

Slide 1 - Tekstslide

Schuif naar 
de juiste plek
Hersenen
Ruggenmerg
Centrale zenuwstelsel
Zenuwstelsel
Zenuwen

Slide 2 - Sleepvraag

Het zenuwstelsel bestaat uit het centrale zenuwstelsel en uit zenuwen
A
waar
B
niet waar

Slide 3 - Quizvraag

Het zenuwstelsel en hormoonstelsel regelen processen in het lichaam.
We vergelijken de werking van beide stelsels.
Welke bewering is juist?

A
Het zenuwstelsel werkt langzamer en langduriger
B
Het zenuwstelsel werkt sneller en langduriger
C
Het zenuwstelsel werkt sneller en korter
D
Het zenuwstelsel werkt langzamer en korter

Slide 4 - Quizvraag

Wat is GEEN taak van het zenuwstelsel?
A
Impulsen vanaf zintuigen verwerken
B
Spieren aan het werk zetten
C
Klieren aan het werk zetten
D
De hoeveelheid glucose in het bloed regelen

Slide 5 - Quizvraag

Verbind elk ZINTUIG met de bijbehorende PRIKKEL
Oog
Neus
Oor
Tong
Huid
geurstoffen
smaakstoffen
aanraking
licht
geluid

Slide 6 - Sleepvraag

Welke bewering over prikkels en impulsen is NIET JUIST?
A
Prikkels worden via zenuwen vervoerd
B
Impulsen worden via zenuwen vervoerd
C
Impulsen kunnen in zintuigen en in de hersenen ontstaan
D
In een zintuig worden prikkels omgezet in impulsen

Slide 7 - Quizvraag

De hersenen

Slide 8 - Tekstslide

Op welk moment word je je bewust van een prikkel?
A
Als een zintuig een prikkel ontvangt
B
Als de prikkels omgezet worden in impulsen
C
Als de impulsen in de grote hersenen aankomen
D
Als impulsen via zenuwen vervoerd worden

Slide 9 - Quizvraag

Impulsen afkomstig van de neus worden verwerkt in
A
het gezichtscentrum
B
het reukcentrum
C
het gehoorcentrum
D
de kleine hersenen

Slide 10 - Quizvraag

De coördinatie van bewegingen worden geregeld door
A
de kleine hersenen
B
de grote hersenen
C
de hersenstam

Slide 11 - Quizvraag

Slide 12 - Tekstslide

Slide 13 - Tekstslide

Deze cel is een bewegingszenuwcel en vervoert impulsen
A
vanaf het CZS naar de spieren
B
vanaf het CZS naar de zintuigen
C
vanaf zintuigen naar het CZS
D
vanaf spieren naar het CZS

Slide 14 - Quizvraag

Deze cel is een gevoelszenuwcel en vervoert impulsen
A
vanaf de spieren naar het CZS
B
vanaf het CZS naar spieren
C
vanaf zintuigen naar het CZS
D
vanaf het CZS naar zintuigen

Slide 15 - Quizvraag

Schakelcellen bevinden zich
A
in het hele lichaam
B
binnen het CZS
C
in de grote hersenen
D
in de kleine hersenen

Slide 16 - Quizvraag

Bij de tandarts word je soms tijdelijk verdoofd.
Welk delen in de kaak worden tijdelijk uitgeschakeld?

A
De spieren
B
De bewegingszenuwen
C
De gevoelszenuwen
D
De bewegingszenuwen en gevoelszenuwen

Slide 17 - Quizvraag

Bij een dwarslaesie is het ruggenmerg onderbroken. Een patiënt kan onder deze breuk
A
alles voelen, maar niets bewegen
B
alles bewegen, maar niets voelen
C
alles bewegen en alles voelen
D
niets bewegen en niets voelen

Slide 18 - Quizvraag