Verkoopvaardigheden H4.5

1 / 51
volgende
Slide 1: Tekstslide
HandelMBOStudiejaar 2

In deze les zitten 51 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 3 videos.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

Hoofstuk 4.5

Een verkoopgesprek kent in hoofdlijn 3 fases:


1. Informatiefase

2. Afstemmingsfase

3. Afsluitfase

Slide 2 - Tekstslide

Hoofstuk 4.5

Afstemmingsfase:


1. Klantwens achterhalen

2. Klantwens vertalen

3. Verkoopsignaal herkennen

4. Omgaan met verkoopsignalen

Slide 3 - Tekstslide

Slide 4 - Video

Hoofstuk 4.5

Tonen en Demonstreren

Slide 5 - Tekstslide

Hoofstuk 4.5

Tonen en Demonstreren

Tijdens de afstemmingsfase onderzoek je samen met de klant zijn wensen en behoeften. 


Pas als je zeker weet dat jouw product of dienst past bij de behoeften van de klant spreek je over, of demonstreer je je product of dienst.












Slide 6 - Tekstslide

Hoofstuk 4.5

Tonen en Demonstreren

5 stappen:


1. Herhaal de belangrijkste behoeften van de klant.

2. Demonstreer het product op zo’n manier dat je antwoord geeft op de vragen van de klant.

3. Visualiseer je product of dienst en betrek de ander in je demonstratie.

4. Spreek niet over de prijs van je product of dienst.

5. Lok reacties uit; stel vragen.



Slide 7 - Tekstslide

Hoofstuk 4.5
Tonen en Demonstreren

Rollenspel: Verkoop een afstandbediening.


Klant: ???

Verkoper: ???

Slide 8 - Tekstslide

Hoofstuk 4.6

Aanbod doen

Je doet  een aanbod op maat. In dit aanbod ga je die eigenschappen van je product of dienst benadrukken die 

het best aansluiten bij de wensen en (financiële) mogelijkheden van de klant. Je gaat op basis van verkoopargumenten de klant overtuigen van de juistheid van je aanbod van je product of dienst.








Slide 9 - Tekstslide

Hoofstuk 4.6

Aanbod doen

Als het aanbod is gedaan, moeten de voordelen van dit product of van deze dienst duidelijk worden. Stem je argumentatie af op de denkwijze van de klant. Het gaat daarbij om:

1. De oplossing van het klantprobleem,

2. Productkenmerken,

3. Productvoordelen, verschil uitleggen

Verkoopargumentatie doe je aan de hand van kennis van de klant en kennis van het product.


Slide 10 - Tekstslide

Slide 11 - Video

Slide 12 - Video

Hoofstuk 4.5

Tonen en Demonstreren

Rollenspel:


Verkoop een magnetron

Verkoop een vakantie











Slide 13 - Tekstslide

Hoofstuk 4.5
Tonen en Demonstreren

Rollenspel: Verkoop een Magnetron.


Klant: Stefan, Marnick, Tim, Stijn, Niels

Verkoper: Jacob, Mathijs, Sven, Michiel, Pim


Slide 14 - Tekstslide

Hoofstuk 4.5
Tonen en Demonstreren

Rollenspel: Verkoop een Vakantie.


Klant: Jacob, Sven, Michiel, Pim

Verkoper: Marnick, Tim, Stijn, Niels



Slide 15 - Tekstslide

Hoofstuk 4.7

Weerstanden


Theorie

Probeer achter de reden van de weerstand te komen door middel van Doorvragen.

Oplossen door: gelijk geven, ongelijk bewijzen, compenseren of uitleggen

Slide 16 - Tekstslide

Hoofstuk 4.7

Weerstanden

In deze opdracht behandelende we de volgende soorten weerstanden:

- Onderhandelaar

- Oriënteren & steun zoeker

- Betweter

- Klacht

- Reële weerstand









Slide 17 - Tekstslide

Hoofstuk 4.7

Weerstanden

Klant zegt:


1. Ik vind het te duur.


Soort weerstand? Reactie?








Slide 18 - Tekstslide

Hoofstuk 4.7

Weerstanden

Klant zegt:


2. De levertijd is te lang


Soort weerstand? Reactie?








Slide 19 - Tekstslide

Hoofstuk 4.7

Weerstanden

Klant zegt:


3. Waarom zou ik voor uw product kiezen?


Soort weerstand? Reactie?








Slide 20 - Tekstslide

Hoofstuk 4.7

Weerstanden

Klant zegt:


4. Ik heb het anders gehoord


Soort weerstand? Reactie?








Slide 21 - Tekstslide

Hoofstuk 4.7

Weerstanden

Klant zegt:


5. Kunt u mij nog een keer alle voordelen  noemen? 


Soort weerstand? Reactie?








Slide 22 - Tekstslide

Hoofstuk 4.7

Weerstanden

Klant zegt:


6. Waarom krijg ik geen korting?


Soort weerstand? Reactie?








Slide 23 - Tekstslide

Hoofstuk 4.7

Weerstanden

Klant zegt:


7. Volgens mij ziet u dat verkeerd


Soort weerstand? Reactie?








Slide 24 - Tekstslide

Hoofstuk 4.7

Weerstanden

Klant zegt:


8. De vorige levering was te laat


Soort weerstand? Reactie?








Slide 25 - Tekstslide

Hoofstuk 4.7

Weerstanden

Klant zegt:


9. Maar uw oplossing is toch veel duurder  dan product Y?


Soort weerstand? Reactie?








Slide 26 - Tekstslide

Hoofstuk 4.7

Weerstanden

Klant zegt:


10. Maar dan nog voldoet het niet aan al onze  wensen


Soort weerstand? Reactie?








Slide 27 - Tekstslide

Hoofstuk 4.7

Weerstanden

Rollenspel:


Herkennen van en omgaan met weerstanden.


Observatieformulier










Slide 28 - Tekstslide

Hoofstuk 4.9

Onderhandelen

Onderhandelen: een leuk, maar serieus spel!


Een verkoper wil zijn zaken natuurlijk met zoveel mogelijk winst verkopen en de inkoper wil alles zo goedkoop mogelijk inkopen.


Voor beide partijen is het van belang om goed te kunnen onderhandelen.












Slide 29 - Tekstslide

1. Tijdens het onderhandelen mag je nooit vragen stellen aan de tegenpartij.
(juist of onjuist)

Slide 30 - Open vraag

2. Er zijn verschillende onderhandelingstactieken.
(juist of onjuist)

Slide 31 - Open vraag

3. Bij een onderhandeling zijn altijd meerdere partijen betrokken.
(juist of onjuist)

Slide 32 - Open vraag

4. Tijdens het onderhandelen heeft iedereen dezelfde belangen en doelstellingen.
(juist of onjuist)

Slide 33 - Open vraag

5. De onderhandelaars doen voorstellen, bedenken oplossingen en geven alternatieven om tot
overeenstemming te komen.
(juist of onjuist)

Slide 34 - Open vraag

6. Het is verstandig om samen te vatten wat de tegenpartij voor bod heeft gedaan.
(juist of onjuist)

Slide 35 - Open vraag

7. Als verkoper moet je irritatie opwekken bij de tegenpartij.
(juist of onjuist)

Slide 36 - Open vraag

8. Je moet er als verkoper alles aan doen aardig gevonden te worden door de tegenpartij.
(juist of onjuist)

Slide 37 - Open vraag

9. Geduld is een schone zaak.
(juist of onjuist)

Slide 38 - Open vraag

10. Het sluiten van een compromis tijdens het onderhandelen is ten strengste verboden.
(juist of onjuist)

Slide 39 - Open vraag

11. Liegen over de betalingsvoorwaarden mag, als je op die manier een deal kan sluiten.
(juist of onjuist)

Slide 40 - Open vraag

12. Bij de salamitactiek wordt er één aanbod gedaan waarin alles inclusief is.
(juist of onjuist)

Slide 41 - Open vraag

13. In alle landen over de hele wereld gaat onderhandelen op dezelfde manier.
(juist of onjuist)

Slide 42 - Open vraag

14. Ga er als verkoper niet vanuit dat je weet hoe zaken zullen gaan, wat de tegenpartij wil of hoe ze
zullen reageren.
(juist of onjuist)

Slide 43 - Open vraag

15. Aan het einde van een onderhandeling is er altijd een winnaar en een verliezer.
(juist of onjuist)

Slide 44 - Open vraag

16. Een goede onderhandelaar is iemand met een goed inlevingsvermogen.
(juist of onjuist)

Slide 45 - Open vraag

17. Het is niet interessant of de verkoper wel of geen respect heeft voor de tegenpartij.
(juist of onjuist)

Slide 46 - Open vraag

18. Gevoel voor humor is not done bij onderhandelen.
(juist of onjuist)

Slide 47 - Open vraag

19. Tijdens een verkoopgesprek is het zaak om zo snel mogelijk te beginnen met onderhandelen.
(juist of onjuist)

Slide 48 - Open vraag

20. Non-verbale communicatie speelt een rol bij onderhandelingen.
(juist of onjuist)

Slide 49 - Open vraag

Hoofstuk 4.10

Onderhandelen


Theorie Onderhandelen


Slide 50 - Tekstslide

Hoofstuk 4.10

Onderhandelen

Rollenspel Onderhandelen

Groep 1: Kim, Quinten, Kendra
Groep 2: Christian, Matthias, Folkerus
Groep 3: Didier, Justien, Chris, Jan-Willem

Slide 51 - Tekstslide