In deze les zitten 24 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 2 videos.
Onderdelen in deze les
12.3 Soorten veranderen
Uitleg 12.3
Slide 1 - Tekstslide
De geschiedenis van het leven op aarde
Cyanobacteriën (blauwalg) bevatten bladgroen voor fotosynthese --> er ontstaat zuurstof gevolg: ozonlaag
Slide 2 - Tekstslide
Algen zijn voorouders van de andere groepen planten
Slide 3 - Tekstslide
Hoe oud is de aarde ongeveer?
A
45000 jaar oud
B
450000 jaar oud
C
4,5 miljoen jaar oud
D
4,5 miljard jaar oud
Slide 4 - Quizvraag
Cyanobacteriën waren de eerste organismen op aarde. Waarom waren ze zo belangrijk voor het ontstaan van andere organismen?
A
Ze produceren zuurstof
B
Ze produceren zonlicht
C
Ze produceren koolstofdioxide
D
Ze produceren water
Slide 5 - Quizvraag
Door welke verandering werd het leven op het land mogelijk?
A
De temperatuur daalde, daardoor minder uv-straling op aarde
B
De ozonlaag ontstond, daardoor minder uv-straling op aarde
C
De temperatuur daalde, daardoor meer uv-straling op aarde
D
De ozonlaag ontstond, daardoor meer uv-straling op aarde
Slide 6 - Quizvraag
Gemeenschappelijke voorouder
Uitgestorven
Terug te vinden in een: verwantschapsschema
Verwante organismen: veel overeenkomsten --> gemeenschappelijke voorouder "recent" uitgestorven
Slide 7 - Tekstslide
Waar bevind de gemeenschappelijke voorouder zich?
Apen en knaagdieren
Halfapen en tupaia
Knaagdieren en hazen
Slide 8 - Sleepvraag
Met welke soort vertoont soort 2 de meeste verwantschap?
A
1
B
3
C
4
D
7
Slide 9 - Quizvraag
Gewervelde dieren
Hebben een wervelkolom
Slide 10 - Tekstslide
Waarom heeft een walvis een heupbot?
Slide 11 - Tekstslide
Geologische
tijdschaal
Deze bron moet je af kunnen lezen,
dus niet uit je hoofd leren!
Slide 12 - Tekstslide
Cyanobacterien ofwel blauwalg
Slide 13 - Tekstslide
Evolutie (theorie)
Door:
Charles Darwin
De theorie:
Het ontstaan, veranderen en uitsterven van soorten
Slide 14 - Tekstslide
Soorten veranderen door
Mutaties in het DNA hierdoor variatie in erfelijke eigenschappen
Natuurlijke selectie de best aangepasten hebben de grootste overlevingskans en dus het hoogste voortplantingssucces -> steeds meer organismen met de gunstige eigenschap
Slide 15 - Tekstslide
Soorten veranderen door
Er is erfelijke variatie in de groepen
Er treedt isolatie op (geen voortplanting tussen de groepen meer mogelijk)
De natuurlijke selectie in de groepen gaat een andere richting op door verschillen in de leefomgeving
Na lange tijd zijn de organismen genetisch zo veranderd dat ze samen geen vruchtbare nakomelingen meer kunnen krijgen -> nieuwe soort
Slide 16 - Tekstslide
Soorten veranderen door
Slide 17 - Tekstslide
Slide 18 - Video
Hoe heette het principe dat volgens Darwin de drijvend kracht achter de evolutie is?
A
Natuurlijke extinctie
B
Natuurlijke selectie
C
Natuurlijke sequentie
D
Natuurlijke reproductie
Slide 19 - Quizvraag
Nieuwe soorten ontstaan door:
A
verwantschap-natuurlijke selectie en isolatie
B
erfelijke variatie-natuurlijke selectie en isolatie
C
erfelijke variatie-natuurlijke selectie
D
natuurlijke selectie en isolatie
Slide 20 - Quizvraag
Veredeling
Kunstmatige selectie
De mens bepaalt welke eigenschap gunstig is
Alleen de individuen met deze eigenschap worden gebruikt voor kruisingen
Bijvoorbeeld wortels: zijn oranje door kweken
Het oerrund
Slide 21 - Tekstslide
Wat is het nut van een genenbank?
A
Om een ideaal soort te creëren.
B
Om op ieder moment de beschikking te hebben over alle soorten allelen.
C
Om te voorkomen dat allelen verdwijnen.
D
Om geld te verdienen door alle soorten allelen te kunnen verkopen.