Quiz H2 krachten

1 Plastische vervorming is blijvend.
2 Elastische vervorming veert terug zonder kracht.
A
1 juist
B
2 juist
C
beide juist
D
geen juist
1 / 16
volgende
Slide 1: Quizvraag
NatuurkundeMiddelbare schoolvwoLeerjaar 3

In deze les zitten 16 slides, met interactieve quizzen.

time-iconLesduur is: 15 min

Onderdelen in deze les

1 Plastische vervorming is blijvend.
2 Elastische vervorming veert terug zonder kracht.
A
1 juist
B
2 juist
C
beide juist
D
geen juist

Slide 1 - Quizvraag

Als de resulterend kracht op een voorwerp 0 N is, dan
A
staat het stil
B
beweegt het eenparig
C
beweegt het versneld
D
beweegt het vertraagd

Slide 2 - Quizvraag

Een kracht van 3 N werkt loodrecht op een kracht van 5 N. Bereken de resulterende kracht.
A
4,0 N
B
5,2 N
C
5,8 N
D
6,0 N

Slide 3 - Quizvraag

Bereken de zwaartekracht op een massa van 30 gram.
A
0,29 N
B
294 N
C
29,4 N
D
300 N

Slide 4 - Quizvraag

Als er een krachtenschaal wordt gebruikt van 1 cm komt overeen met 100 N, dan tekent men 20 N
A
5 cm lang
B
0,5 cm lang
C
0,2 cm lang
D
2 cm lang

Slide 5 - Quizvraag

Je ziet hier twee formules:
1 F = C x U
2 u = F/C
A
1 is juist
B
2 is juist
C
geen juist
D
beiden juist

Slide 6 - Quizvraag

Het verband tussen kracht en uitrekking bij een veer is:
A
omgekeerd evenredig
B
kwadratisch
C
lineair
D
rechtevenredig

Slide 7 - Quizvraag

Een boek ligt op een tafel. De kracht van de tafel op het boek heet de:
A
zwaartekracht
B
normaalkracht
C
duwkracht
D
tafelkracht

Slide 8 - Quizvraag

Een veer is 23,2 cm zonder iets er aan en wordt 31,8 cm als er 250 g aan hang. Bereken de veerconstante.
A
0,28 N/cm
B
028 N/m
C
29 N/cm
D
29 N/m

Slide 9 - Quizvraag

Bereken het gewicht op een zakje chips van 50 gram dat op een tafel ligt.
A
50 gram
B
0,49 N
C
5000 N
D
5 N

Slide 10 - Quizvraag

Een bal van 500 gram vliegt door de lucht.

1 De bal heeft geen gewicht in de lucht.
2 De massa blijft 500 gram.
3 De zwaartekracht is continu 4,9 N
A
alle drie juist
B
1 en 2 juist
C
2 en 3 juist
D
1 en 3 juist

Slide 11 - Quizvraag

Een veer is 5 cm lang zonder iets er aan. De veerconstante is 20 N/m. Jan hangt een massastuk van 50 gram eraan. Bereken de eindlengte.
A
6,5 cm
B
7,5 cm
C
8,5 cm
D
9,5 cm

Slide 12 - Quizvraag

Bereken de massa van een rekenapparaat als een veerunster waar hij aan hangt 1 N aangeeft.
A
0,10 kg
B
10 kg
C
1,0 kg
D
10 g

Slide 13 - Quizvraag

Een boek met een massa van 1 kg valt van een tafel. Tijdens de val is het gewicht:
A
1 kg
B
0 N
C
9,81 N
D
0 kg

Slide 14 - Quizvraag

Een boek heeft een massa van 5 kg. Wat is het gewicht als het stil ligt ?
A
5 kg
B
49 N
C
0 N
D
49 kg

Slide 15 - Quizvraag

Tijdens het steppen op een stepje werken er verschillende krachten op het stepje en de persoon. Noem deze.

Slide 16 - Open vraag