1vc week 23 les 3 Meer dan lezen § 5

1Vc - Week 23 les 3
  • Lezen 10 min
  • Herhaling § 1 t/m §4
  • Uitleg § 5 Inleiding en slot
  • Zelf oefenen § 5
timer
10:00
1 / 24
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 1

In deze les zitten 24 slides, met tekstslides.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

1Vc - Week 23 les 3
  • Lezen 10 min
  • Herhaling § 1 t/m §4
  • Uitleg § 5 Inleiding en slot
  • Zelf oefenen § 5
timer
10:00

Slide 1 - Tekstslide

Leerdoel

Je kan bepalen welke alinea's de inleiding, het middenstuk en het slot van een tekst vormen.

Slide 2 - Tekstslide

Terugblik
§ 1 t/m § 4 Meer dan lezen
  • Leesstrategieën
  • Onderwerp en hoofdgedachte
  • Tekstdoelen en tekstsoorten
  • Alinea's en kernzinnen

Slide 3 - Tekstslide

Leesstrategieën

Slide 4 - Tekstslide

Slide 5 - Tekstslide

Woordraadstrategie

Een woordraadstrategie is een handige manier om achter de betekenis van een woord te komen:

  • synoniem
  • omschrijving
  • voorbeeld
  • tegenstelling
  • bekend woorddeel
  • definitie     -bekijk de illustratie

Slide 6 - Tekstslide

Paragraaf 2
Onderwerp en hoofdgedachte

Slide 7 - Tekstslide

Oriënterend lezen
Doel 
=
Het onderwerp en het tekstdoel van de tekst bepalen

Slide 8 - Tekstslide

Het onderwerp bepalen
Na het (oriënterend) lezen kun je het onderwerp van de tekst bepalen
Het onderwerp is kort geformuleerd en is geen vraag of zin die begint met een vraagwoord.

Slide 9 - Tekstslide

Fout geformuleerd

Het onderwerp is
Hoe ontstaat een bijensteek?


Waarom haal je lage cijfers?
Goed geformuleerd

Het onderwerp is
Het ontstaan van een bijensteek

Redenen voor lage cijfers

Slide 10 - Tekstslide

De hoofdgedachte
- één zin
- de belangrijkste informatie uit de tekst
- begin de zin met het onderwerp van de tekst

- GEEN vraag
- GEEN voorbeelden of toelichting
- begint NIET met een vraagwoord of het woordje "dat"

Slide 11 - Tekstslide

Paragraaf 3
Tekstdoelen en tekstsoorten

Slide 12 - Tekstslide

Tekstdoelen
  • Amuseren;
  • Informeren;
  • instrueren;
  • overtuigen;
  • activeren.

Slide 13 - Tekstslide

Paragraaf 4
Alinea's en kernzinnen

Slide 14 - Tekstslide

alinea
  • Alinea: een stuk tekst dat bij elkaar hoort
  1.  Een alinea begint op een nieuwe regel
  2. Soms is er een witregel tussen alinea's
  3. Elke alinea gaat over een deel van het onderwerp
  4. De belangrijkste informatie staat vaak in de eerste zin van de alinea

Slide 15 - Tekstslide

Kernzin
- Belangrijkste zin van een alinea.
- Kernzin is meestal de eerste of laatste zin van een alinea.
- In de zinnen voor of na de kernzin staat vaak een uitleg of voorbeeld uit iets van de kernzin.

Slide 16 - Tekstslide

Inleiding en slot
NN7 - Meer dan lezen §5

Slide 17 - Tekstslide

De meeste teksten bestaan uit een inleiding, een middenstuk en een slot.

Slide 18 - Tekstslide

De inleiding, het eerste deel van een tekst, bestaat uit één of enkele alinea’s. Een inleiding heeft twee functies:

Slide 19 - Tekstslide

De inleiding, het eerste deel van een tekst, bestaat uit één of enkele alinea’s. Een inleiding heeft twee functies:

  • de lezer nieuwsgierig maken naar de rest van de tekst; vaak gebeurt dat met een voorbeeld of een bijzondere vorm daarvan: een anekdote, een meestal grappig (waargebeurd) verhaaltje;
  • duidelijk maken wat het onderwerp van de tekst is; er worden bijvoorbeeld één of meer vragen gesteld, die verderop in de tekst beantwoord worden.

Slide 20 - Tekstslide

Het laatste deel van een tekst is het slot. Ook dit kan uit één of meer alinea’s bestaan. In een slot vind je meestal een conclusie (de hoofdgedachte), vaak herkenbaar aan signaalwoorden als dus en daarom of een korte samenvatting, vaak herkenbaar aan signaalwoorden als kortom en al met al

Slide 21 - Tekstslide

Daarnaast vind je soms:

  • een aanbeveling (een advies);
  • een aansluiting bij de inleiding, zodat het verhaal mooi ‘rond’ is;
  • een toekomstverwachting.

Slide 22 - Tekstslide

Niet alle teksten hebben een ‘echt’ slot. Het duidelijkste voorbeeld van een tekst zonder afronding is een nieuwsbericht. Hierin staat het belangrijkste altijd in het begin van de tekst. Het deel daarna geeft extra informatie.

Slide 23 - Tekstslide

Wat: Maak de opdracht  1+2  Meer dan lezen §5 op blz. 36
Hoe:   Opdracht 1 samen met de klas, opdracht 2 individueel, maar je mag op fluisterniveau overleggen met degene die naast je zit. 
Hulp: Theorie uit je boek.
Uitkomst: Geoefend met leesbegrip en inleiding en slot.
Tijd: 15 min.

Klaar?
Maak opdracht 3, daarna kan je lezen of ander huiswerk doen
timer
15:00

Slide 24 - Tekstslide