Toonhoogte

Toonhoogte
1 / 24
volgende
Slide 1: Tekstslide
NatuurkundeMiddelbare schoolmavoLeerjaar 4

In deze les zitten 24 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Toonhoogte

Slide 1 - Tekstslide

Toonhoogte
Wordt bepaald door de frequentie. Je hebt hoge tonen en lage tonen

Slide 2 - Tekstslide

Frequentie
Het aantal trillingen in 1 seconde
Bepaalt of geluid een hoge of een lage toon heeft.

Slide 3 - Tekstslide

Frequentie aanpassen bij snaarinstrumenten
De toon wordt hoger als:
  • De snaar een grotere spanning heeft
  • De snaar een dunne doorsnede heeft
  • De snaar een korte lengte heeft

Slide 4 - Tekstslide

Frequentie aanpassen bij snaarinstrumenten
De toon wordt lager als:
    De snaar een kleinere spanning heeft
    De snaar een dikkere doorsnede heeft
    De snaar een langere lengte heeft

Slide 5 - Tekstslide

Je ziet in de afbeelding dat in dezelfde tijd er meer paarse golven zijn (2,5 trillingen) dan rode golven (1,5 trillingen). De paarse lijnen geven dus een hogere toon aan.
hoe groter de frequentie, des te hoger de troon is

Slide 6 - Tekstslide

Trillingstijd
De tijd die nodig is voor één complete trilling

Slide 7 - Tekstslide

Trillingstijd
Wordt vaak gegeven in milliseconde. Dit werkt dan weer hetzelfde als bij het rijtje dat we in het begin oefenden.
Zet op de lege stippellijn de s van seconde!

Slide 8 - Tekstslide

20 ms= ... s
A
0,002
B
0,00002
C
20000
D
0,02

Slide 9 - Quizvraag

Reken om: 2 ms = ... s
A
0,2 s
B
0,002 s
C
0,0002 s
D
0,02 s

Slide 10 - Quizvraag

Hoeveel s is 1,75 ms?
A
0,0175 s
B
1750 s
C
0,00175 s
D
1,75 s

Slide 11 - Quizvraag

0,25 s = ..... ms
A
0,25 s
B
2,5 s
C
25 s
D
250 s

Slide 12 - Quizvraag

De Oscilloscoop​
Onze les gaat over de Oscilloscoop​.

Slide 13 - Tekstslide

Oscilloscoop

Slide 14 - Tekstslide

De oscilloscoop
Het geluid van een microfoon wordt doorgegeven aan de oscilloscoop. De oscilloscoop geeft dit signaal weer op het scherm

Slide 15 - Tekstslide

Frequentie
frequentie=Trillingstijd1
f=T1

Slide 16 - Tekstslide

Rekenen met trillingstijd en frequentie.
  • div = hokje
  • Bereken de trillingstijd.
  • trillingstijd = de tijd van                                   één trilling
  • 1 trilling = 10 hokjes
  • T = 10hokjes x 0,5ms/div=
  • 5 ms = 0,005 s
  • Je kunt nu deze tijd gebruiken om de frequentie te berekenen

Slide 17 - Tekstslide

Bereken de frequentie

Slide 18 - Open vraag

Wat is de frequentie?

Slide 19 - Open vraag

Bereken de frequentie.

Slide 20 - Open vraag

Bereken de frequentie

Slide 21 - Open vraag

Bereken de frequentie.

Slide 22 - Open vraag

De frequentie =

Slide 23 - Open vraag

Frequentiebereik
De mens kan horen tussen de 20Hz en de 20.000 Hz

Slide 24 - Tekstslide