1.4.2 Godsdienst in het oude Egypte

Boeren
Ambtenaren
Tot slaaf gemaakten
Farao
Ambachtslieden
Priesters
1 / 26
volgende
Slide 1: Sleepvraag
GeschiedenisMiddelbare schoolmavoLeerjaar 1

In deze les zitten 26 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 2 videos.

time-iconLesduur is: 80 min

Onderdelen in deze les

Boeren
Ambtenaren
Tot slaaf gemaakten
Farao
Ambachtslieden
Priesters

Slide 1 - Sleepvraag

Slide 2 - Tekstslide

Wat is een rivierdelta?
A
Een gebied waar een rivier abrupt stopt en verdampt in de lucht.
B
Veel splitsingen/vertakkingen van een rivier voor dat deze uitmondt in de zee vormen met elkaar een rivierdelta.
C
Akkers van zoet water voorzien via sloten en kanalen. Deze sloten en kanalen staan in verbinding met een rivier.

Slide 3 - Quizvraag

Slide 4 - Tekstslide

Wat is irrigatielandbouw?
A
Akkers van zoet water voorzien via sloten en kanalen. Deze sloten en kanalen staan in verbinding met een rivier
B
De overgang van jagen en verzamelen naar landbouw als middel van bestaan
C
Een rivier die met veel vertakkingen uitmondt in de zee.
D
Het verbouwen van gewassen en het houden van dieren

Slide 5 - Quizvraag

Waar of niet waar?
Door irrigatielandbouw ontstond bestuur.
A
Waar
B
Niet waar

Slide 6 - Quizvraag

S.O. 10 Tijdvakken + 5 periodes 
16 oktober
In Magister staan 2 afbeeldingen van wat je moet leren. 

Slide 7 - Tekstslide

1.4.2 Godsdienst in het oude Egypte

Slide 8 - Tekstslide

Voor alles een god
De bekendste godsdiensten vandaag de dag geloven in één god als schepper van alles op aarde. De Egyptenaren hadden daarentegen wel meer dan 2000 (natuur)goden!

Voor elk natuurverschijnsel werd gedacht dat dit het werk was van een god. 

Slide 9 - Tekstslide

Ra
- Zonnegod

- Voorgesteld als de grote god die de hele dag in zijn boot langs de hemel zeilt en bij zonsondergang afdaalde naar de onderwereld

- De farao werd gezien als zoon van Ra

Slide 10 - Tekstslide

Hapi
-God van de Nijl

-Zorgde voor de jaarlijkse overstroming van de Nijl

-Dikke buik als teken van vruchtbaarheid en overvloed

Slide 11 - Tekstslide

Osiris
- God van de onderwereld en de wedergeboorte

- Beoordeelde de zielen van de doden

- De wedergeboorte werd gekoppeld aan de Nijl

Slide 12 - Tekstslide

Maak met je buurman/buurvouw 
opdracht 12

Slide 13 - Tekstslide

De goden tevreden houden
Priesters:
- brachten via rituelen contact met de goden
- deden offers
- verzorgden de tempels

Slide 14 - Tekstslide

Leven na de dood
De oude Egyptenaren geloofden dat zij na de dood eeuwig verder leefden in een hiernamaals.

Om door te leven moest het lichaam goed bewaard worden en werden spullen toegestopt. Overledenen werden daarom gemummificeerd.

Belangrijke Egyptenaren werden begraven in grafmonumenten zoals piramiden. Piramiden werden gezien als trap naar het hiernamaals.

Slide 15 - Tekstslide

Griezelig feitje
Hersenen worden bij het mummificeren altijd verwijderd. Die waren namelijk niet belangrijk voor de Egyptenaren. Zij geloven dat je gevoel en je verstand in je hart zitten. Omdat er in hersenen veel vocht zit, kunnen ze niet in het lichaam blijven, want een mummie mag niet nat zijn.

Soms werd er via een goedje de hersenen opgelost, of met een haak door je neus naar buiten gehaald.

Slide 16 - Tekstslide

Grafroof in Egypte

De grafkamers uit de piramiden werden vaak leeggeroofd door het toegestopte pracht en praal. Hierom werden farao's steeds vaker in een rotsgraf begraven, die vielen minder op.  Een voorbeeld hiervan is de Vallei der Koningen

Slide 17 - Tekstslide

Slide 18 - Video

Rood = Zelfstandig werken, je mag even niet overleggen.

Oranje = Je mag rustig overleggen met je buurman/buurvrouw

Groen = De docent is beschikbaar om je te helpen





Maak éérst opdracht 15.
Daarna: 11, 13, 14, 

Eerder klaar? Maak opdracht 16
timer
12:00

Slide 19 - Tekstslide

1.5 Bronnen

Slide 20 - Tekstslide

Bronnen
Om het verleden terug te kunnen zien en te begrijpen moet je altijd van bronnen gebruikmaken. 

Een bron is een object, document, afbeelding, persoon of ander materiaal dat informatie geeft over het verleden. Bronnen worden gebruikt door historici en onderzoekers om gebeurtenissen, omstandigheden of het leven van mensen in vroegere tijden te begrijpen en te bestuderen.

Het leren werken met bronnen is erg belangrijk voor het bestuderen van geschiedenis, maar ook van belang in je eigen leven. Door stil te staan uit welke tijd de bron komt, wie de bron heeft gemaakt en wat iemands bedoeling kan zijn geweest bij het maken van de bron, kan je bijvoorbeeld nep nieuws herkennen. 

Slide 21 - Tekstslide

Geschreven en ongeschreven bronnen
Niet alle overblijfselen uit het verleden zijn hetzelfde. Zo zijn er geschreven bronnen – zoals oude kranten, een boodschappenbriefje, wetten, een (dag)boek .

– en ongeschreven bronnen – zoals etensresten, ruïnes, gebruiksvoorwerpen, geluidsopnamen of schilderijen

Slide 22 - Tekstslide

Slide 23 - Video

Directe en indirecte bronnen
Een directe bron is een overblijfsel uit de tijd waarin de bron zelf gemaakt of gebruikt is. Wie de bron heeft achtergelaten is dan van dezelfde tijd als de directe bron zelf.

Als de maker van de bron niet in dezelfde tijd als de bron leefde of niet aanwezig was bij de gebeurtenis waarover de bron gaat, dan is de bron een indirecte bron.

Slide 24 - Tekstslide


Maak van 1.5 de opdrachten 1, 2, 3 en 5 van 1.5 in tweetallen

Slide 25 - Tekstslide

 Zorg dat de volgende opdrachten gemaakt zijn:

1.4: 1 t/m 15 ( 12 hoeft niet)
1.5: 1 t/m 5 (4 hoeft niet)

Volgende week huiswerkcontrole. 
Klaar? Lever elke paragraaf in en haal het werkblad tijdvakken op. 

Slide 26 - Tekstslide