breuken
1 / 14
Onderdelen in deze les
Slide 1 - Tekstslide
Ik kan van een breuk % maken, en van % een breuk
A
ja
B
nee
Slide 2 - Quizvraag
Ik vereenvoudig de breuk .... zo veel mogelijk.
De breuk wordt dan
De breuk wordt dan
A
1/2
B
2/3
C
3/7
D
6/14
Slide 3 - Quizvraag
Ik vereenvoudig de breuk ..... zo veel mogelijk.
De breuk wordt dan
De breuk wordt dan
A
1/10
B
1/5
C
5/10
D
2/5
Slide 4 - Quizvraag
Slide 5 - Tekstslide
Wat betekende "vereenvoudigen van een breuk" ook alweer?
Slide 6 - Open vraag
vereenvoudig de breuk
Slide 7 - Open vraag
Wanneer kan je een breuk niet vereenvoudigen?
Slide 8 - Open vraag
Sleep de gelijke breuken naar de juiste plek.
Breuken
voorkennis
74
83
32
21
95
65
Slide 9 - Sleepvraag
Breuken kun je omrekenen naar procenten.
Zet het gelijkwaardige percentage bij de breuk.
Slide 10 - Sleepvraag
Procenten kun je omrekenen naar breuken.
Zet de gelijkwaardige breuk bij het percentage.
Slide 11 - Sleepvraag
Vereenvoudig de breuken. Welk plaatje hoort bij welke breuk?
Slide 12 - Sleepvraag
Breuken en procenten
Zet de volgende breuken om in percentages.
Sleep het juiste antwoord achter de breuk.
21=
43=
54=
103=
207=
41=
30%
25%
35%
50%
75%
80%
