6.1 De Rechtsstaat


Nederland is een Rechtsstaat

"Dat betekent dat iedereen in Nederland zich moet houden aan de wet, zowel de burgers als de overheid"
1 / 14
volgende
Slide 1: Tekstslide
BurgerschapMBOStudiejaar 1

In deze les zitten 14 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les


Nederland is een Rechtsstaat

"Dat betekent dat iedereen in Nederland zich moet houden aan de wet, zowel de burgers als de overheid"

Slide 1 - Tekstslide

De rechtsstaat kent een aantal basisprincipes:

Slide 2 - Tekstslide

In de Grondwet staan de basisregels die in Nederland gelden en waar iedereen die zich in Nederland bevindt aan heeft te houden.
De Grondwet bestaat uit twee delen. Het eerste deel bevat de grondrechten. Het tweede deel bevat verschillende hoofdstukken over de staatsinstellingen en hun functioneren, zoals de regering (Koning en ministers), de Staten-Generaal (de Tweede en Eerste Kamer) en hoe die gezamenlijk wetten maken. 

In de Grondwet komt verder de taak en inrichting van de rechterlijke macht en de inrichting van het provinciaal en gemeentelijk bestuur aan de orde.

Slide 3 - Tekstslide

Als basis voor onze rechtsstaat
Noem eens een aantal grondrechten van jou als burger
GRONDWET

Slide 4 - Woordweb

Discriminatieverbod
Allen die zich in Nederland bevinden, worden in gelijke gevallen gelijk behandeld. Discriminatie wegens godsdienst, levensovertuiging, politieke gezindheid, ras, geslacht of op welke grond dan ook, is niet toegestaan.

Slide 5 - Tekstslide

Vrijheid van godsdienst
Ieder heeft het recht zijn godsdienst of levensovertuiging, individueel of in gemeenschap met anderen, vrij te belijden, behoudens ieders verantwoordelijkheid volgens de wet.

Slide 6 - Tekstslide

Vrijheid van meningsuiting
Je mag openbaar maken wat je denkt, zonder dat je daar vooraf toestemming voor moet vragen. Maar in de grondwet staat ook dat je met het uiten van je mening geen wetten mag overtreden.
https://www.mensenrechten.nl/en/node/2304

Slide 7 - Tekstslide

Recht op onderwijs
Het recht op onderwijs geldt voor elk kind. Dat betekent dat basisonderwijs voor ieder kind gratis beschikbaar moet zijn. De overheid moet er bovendien voor zorgen dat het voortgezet onderwijs en het beroepsonderwijs toegankelijk is voor ieder kind.

Slide 8 - Tekstslide

Een twee derde meerderheid van het parlement moet voor de wijziging van de grondwet stemmen.

De belangrijkste regels kunnen dus niet in een plotselinge opwelling door een kleine meerderheid van het parlement veranderd worden
Grondwet wijzigen?

Slide 9 - Tekstslide


De overheid moet zich net als burgers "gewoon" aan de wet houden
A
Democratie
B
Objectiviteit
C
Rechtsstaat
D
Socialisme

Slide 10 - Quizvraag


Overheidsinstanties controleren elkaar om machtsmisbruik te voorkomen.
A
Legaliteitsbeginsel
B
Scheiding v/d machten
C
Onafhankelijkheid v/d rechter
D
Trias Politica

Slide 11 - Quizvraag


Rechters kunnen zelfstandig beslissen over de toepassing van de wet
A
Democratie
B
Legaliteitsbeginsel
C
Onafhankelijkheid v/d rechter
D
Gerechtelijke dwaling

Slide 12 - Quizvraag


De rechter mag zijn of haar oordeel alleen baseren op de feiten
A
Legaliteitsbeginsel
B
Scheiding van de machten
C
Strafbaar stellen
D
Objectiviteit

Slide 13 - Quizvraag


Een handeling kan nooit achteraf alsnog strafbaar gesteld worden.
A
Legaliteitsbeginsel
B
Onafhankelijkheid van de rechter
C
Misdrijf
D
Objectiviteit

Slide 14 - Quizvraag