Bron D + E

El ejercicio 7 y 9
1 / 24
volgende
Slide 1: Tekstslide
SpaansMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 1,2

In deze les zitten 24 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

El ejercicio 7 y 9

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Spaans & het werkwoord 'zijn'
In het Spaans zijn er drie werkwoorden die zijn  betekenen:
  1. Het werkwoord ser
  2. Het werkwoord estar 
  3. Het werkwoord hay

Slide 3 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Herhaling & ser (=zijn)
Ik ben? Jij bent? Hij is? Wij zijn? Jullie zijn? Zij zijn (mv)?
Ik ben Nederlander, etc.


timer
5:00

Slide 4 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Vul de juiste vorm 
van het werkwoord ser in.

  1. (wij zijn) __________holandeses.
  2. (ik ben) __________ de España.
  3. (ben jij) ¿__________ francés?
  4. (jullie zijn) __________ amigos.
  5. (u bent) __________ un presentador.
  6. (zij zijn) __________españolas. 
timer
3:00

Slide 5 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 6 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Verschil tussen ser, estar en hay
SER = beschrijving
ESTAR = plek
HAY = er is, er zijn (aanwezigheid)

Slide 7 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Vul de juiste vorm van het werkwoord estar in.

  1. (ik ben) __________ en Barcelona.
  2. (hij is) __________ en el supermercado.
  3. (zij zijn)  __________ en el centro de Madrid.
  4. (het is) __________ al lado de la panadería.
  5. (wij zijn) __________ en la biblioteca.
  6. (jij bent) __________ en Groningen.
  7. (jullie zijn) __________ en el centro comercial. 
  8. (u bent) __________ en Valencia.
timer
3:30

Slide 8 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Maak opdracht 12, 13c, 14 en 15b 
op bladzijde 39-41 in je werkboek.
timer
15:00

Slide 9 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Español & persoonlijk voornaamwoorden

Om welke gaat het? Kies uit: ik, jij, hij, zij, u, het, wij, jullie, zij mv, u mv 
  1. Belén
  2.  Pablo y yo
  3. Mi padre
  4. Mario y tú
  5. Nicolás y él 
  6.  Mariana y Paula
 
timer
2:00

Slide 10 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

WRTS oefenen

Slide 11 - Tekstslide

https://leren.wrts.nl/lists/169842842/woordjes-voor-so-h2-(boek-1) 
Opdracht 12, 13c, 14 en 15b 
op bladzijde 39-41

Slide 12 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat is het verschil tussen 
'soy' en 'estoy'?

Slide 13 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Herhaling & bron d

Slide 14 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Heb je de persoonlijk voornaamwoorden geleerd?
Ja
Een beetje
Nee

Slide 15 - Poll

Deze slide heeft geen instructies

Slide 16 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Voorkennis?

Slide 17 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Quizlet!

Slide 18 - Tekstslide

https://quizlet.com/_btiig6?x=1qqt&i=4i8w3w


Vertaal eerst de volgende zinnen naar het Spaans
en maak daarna opdracht 17 en 18 op bladzijde 42-43 in je werkboek.
  1. Er zijn twee middelbare scholen in dit dorp. 
  2. Het winkelcentrum is voor de bushalte.
  3. Jij bent in het ziekenhuis.
  4. Er is een bioscoop dichtbij het restaurant. 
  5. Waar is het station? Het is daar. 
  6. De bank is naast de apotheek.
  7. Ik zoek het centrum.
  8. Zij zijn in de kledingwinkel Desigual.
timer
20:00

Slide 19 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 20 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Vocabulario 'En la ciudad'

Vertaal de volgende woorden:

  1. Hay un(a)
  2. Está a la derecha
  3. Está lejos de(l)
  4. Es todo recto 
  5. Está al lado de(l)
6. Está a la izquierda
7. Dónde
8. Está enfrente de(l) 
9. Está cerca de(l)

Slide 21 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

timer
7:50
El vocabulario está 
en la página 55 en 
tu libro de trabajo.

* Vocabulaire van
de gebouwen
* Het werkwoord
estar (está)
* Vocabulaire van
de plaatsbepalingen

Slide 22 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies


Slide 23 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Hoe kun je de werkwoorden leren?

* Kaartjes maken met vertaling erachter
* Werkwoorden overhoren op WRTS of Quizlet
* Het hele rijtje uit je hoofd leren

Slide 24 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies