Nederlands in actie. Hoofdstuk 4: Reizen

Nederlands in actie. Hoofdstuk 4: Reizen
1 / 20
volgende
Slide 1: Tekstslide
NT2Middelbare schoolmavoLeerjaar 1

In deze les zitten 20 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Nederlands in actie. Hoofdstuk 4: Reizen

Slide 1 - Tekstslide

Wat zie je en wat roept deze foto bij je op?

Slide 2 - Tekstslide

Welke vlag wappert er aan dit schip?
Wat weet je van deze provincie?

Slide 3 - Tekstslide

Welke hoofdsteden van deze Nederlandse provincies ken je? Welke heb je bezocht?

Slide 4 - Tekstslide

Wat zie je op deze afbeelding?

Slide 5 - Open vraag

https://quizlet.com/nl/945293524/nederland-in-actie-hoofdstuk-4-flash-cards/?i=1zl84x&x=1qqt

Slide 6 - Tekstslide

Na onze vakantie in Nederland
A
bloeien de bloemen.
B
waarderen we Nederland veel meer.

Slide 7 - Quizvraag

Matteus is morgen jarig.
A
Zijn vrouw wil hem met een etentje verrassen.
B
Zijn vrouw wil een dagje vrijwilligerswerk doen.

Slide 8 - Quizvraag

Zij heeft nog nooit een groepsreis gemaakt.
A
Zij wil dat wel eens ervaren.
B
Zij wil snert maken.

Slide 9 - Quizvraag

We begonnen onze reis in Rotterdam
A
en drie weken later eindigden we in Maastricht.
B
en boekten een reis naar Ijsland.

Slide 10 - Quizvraag

Ik weet nog niet precies wat we in de zomer gaan doen
A
maar ik wil sowieso naar het strand.
B
maar ik vind dat een leuke bestemming.

Slide 11 - Quizvraag

We hebben een kanotocht gemaakt in de Weerribben
A
en we hebben enorm genoten.
B
en we hebben de Provence geroken.

Slide 12 - Quizvraag

H4 Grammatica-werkwoordstijden
https://dlo.coutinho.nl/mod/page/view.php?id=12097

Slide 13 - Tekstslide

Ontdekken
Ik ontdek 
jij ontdekt
hij/zij ontdekt
wij ontdekken
jullie ontdekken
zij ontdekken

Vraag: wat was jouw belangrijkste/mooiste/gekste/meest bijzondere ontdekking in Nederland?

Slide 14 - Tekstslide

Werkwoordtijden: de Presens
A
Je praat over iets wat is afgesloten.
B
Je praat over het nu of over de toekomst.
C
Je praat vanuit het verleden over iets wat nog eerder is gebeurd.
D
Je beschrijft een situatie in het verleden.

Slide 15 - Quizvraag

Werkwoordstijden: imperfectum
A
Je praat over iets wat is afgesloten.
B
Je beschrijft een situatie in het verleden.
C
Je praat over het nu of over de toekomst.
D
Je praat vanuit het verleden over iets wat nog eerder is gebeurd.

Slide 16 - Quizvraag

Werkwoordstijden: Perfectum
A
Je praat over iets wat afgesloten is.
B
Je praat vanuit het verleden over iets wat nog eerder is gebeurd.
C
Je praat over het nu of over de toekomst.
D
Je beschrijft een situatie in het verleden.

Slide 17 - Quizvraag

Werkwoordstijden: plusquamperfectum
A
Je praat over het nu of over de toekomst.
B
Je praat vanuit het verleden over iets wat nog eerder is gebeurd.
C
Je praat over iets wat afgesloten is.
D
Je beschrijft een situatie in het verleden.

Slide 18 - Quizvraag

H4.5 Taalhandeling

Een voorstel doen;
"Zullen we.......?"

https://dlo.coutinho.nl/mod/page/view.php?id=12165

Slide 19 - Tekstslide

  • Zullen we iets afspreken? 
  • Vind je het goed als we in het weekend langskomen?
  • Het regent zo hard! Ik stel voor dat we met het OV gaan.
  • Ik zou graag met de trein willen gaan en niet met het vliegtuig.

  • Wat vind je ervan om geen vlees meer te eten?
  • Ja, dat lijkt me gezellig!
  • Zeker! Zullen we zaterdagmiddag afspreken?
  • Nee, joh! We zijn niet van suiker. Laten we gaan fietsen.
  • Sorry, Ik heb geen tijd voor zo'n lange treinreis. Vliegen is toch veel prettiger?
  • Sorry, dat is niks voor mij. Ik kan niet zonder vlees...

Slide 20 - Tekstslide