V2 Grieks do 21 sept '23

• Latijn
• Middelbare school
• vwo
• Leerjaar 2

V2 Latijn vr 8 sept '23

Wat gaan we doen?

• Vorige weektaak

• Nieuwe weektaak
• Nieuwe leerdoelen
  
• Aant. 3.1: de ablativus
• Quiz over de ablativus (Mandatum 21)
  
• Werken aan de weektaak
  

• SO 29 september
  

Vorige weektaak

Je kunt:

Je doet:

Ik heb de weektaak van vorige week af

Ja

Nee

HH Aant. 2.1 (HB p.70)

• Nieuwe naamval: dativus
• Je kunt de dativus van de groepen 1, 2, 3 herkennen
• Je kunt de dativus vertalen

HH Aant. 2.1 (HB p.70)

Gebruik:

• De dativus wordt gebruikt voor het meewerkend voorwerp (MVW) -> aan wie? voor wie?
• Je komt de dativus vaak tegen in combinatie met werkwoorden met de betekenis 'geven' of 'laten zien'.
  

Puer puellae donum dat: De jongen geeft (aan) het meisje een cadeau

Ik kan een dativus herkennen en vertalen

😒🙁😐🙂😃

HH Aant. 2.2 (HB p.72)

Het persoonlijk voornaamwoord

• 1e persoon: ik; wij (mij; ons)
  
• 2e persoon: jij; jullie (jou; jullie)
  
• 3e persoon, hij/zij/het; zij (hem/haar; hen/hun)

Schema op HB p.72

Ik snap het gebruik van het persoonlijk voornaamwoord

😒🙁😐🙂😃

• Nakijkmodellen op de ELO
• Zijn er nog vragen over de vorige weektaak?

Weektaak deze week

Nieuwe leerdoelen:

• Je kunt een ablativus van een znw van groep 1, 2 & 3 herkennen
  
• Je weet hoe je de ablativus kunt vertalen

Maar eerst nog even over de vorige weektaak....

Aant. 3.1 (HB p.74)

• Nieuwe naamval: ablativus
• Je kunt de ablativus van de groepen 1, 2, 3 herkennen
• Je kunt de ablativus vertalen

Aant. 3.1 (HB p.74)

Gebruik:

• Zelfstandig: bijwoordelijke bepaling (waarmee?, hoe?)
• Na voorzetsel (in + abl., ex + abl., cum + abl.)

Amicum gladio protegunt - zij beschermen hun vriend met hun zwaard (zelfstandig: waarmee?)

In urbe iacet - hij ligt in de stad (na voorzetsel in)

Aant. 3.1 (HB p.74)

Let op: 

• Er zijn drie hoofdgroepen.
• De ablativusuitgangen -a, -o en -is worden ook voor andere naamvallen in andere groepen gebruikt. 

Mandatum 21 (HB p.75)

In de volgende quiz maken we Mandatum 21

Welke vorm kan een ablativus zijn?

1. locum
2. locis
3. loco
4. locos

Tot welke verbuigingsgroep behoort locus?

1. 1
2. 2
3. 3

Welke vorm kan een ablativus zijn?

1. aqua
2. aquam
3. aquae
4. aquas

Tot welke verbuigingsgroep behoort aqua?

1. 1
2. 2
3. 3

Welke vorm kan een ablativus zijn?

1. arbores
2. arbori
3. arboribus
4. arborem

Tot welke verbuigingsgroep behoort arbor?

1. 1
2. 2
3. 3

Welke vorm kan een ablativus zijn?

1. flumina
2. flumen
3. flumini
4. fluminibus

Tot welke verbuigingsgroep behoort flumen?

1. 1
2. 2
3. 3

Welke vorm kan een ablativus zijn?

1. mater
2. matri
3. matres
4. matre

Tot welke verbuigingsgroep behoort mater?

1. 1
2. 2
3. 3

Welke vorm kan een ablativus zijn?

1. deis
2. dei
3. deos
4. deus

Tot welke verbuigingsgroep behoort deus?

1. 1
2. 2
3. 3

Deze weektaak

Je kunt:

Je doet:

SO vr. 29 september

• TB pp. 10-15
• Verbuiging znw groep 1, 2 & 3
• OefenSO bij Opdrachten in Magister
• Maak dit vóór do. 28 sept. en neem het mee naar de les; digitaal inleveren hóéft niet (mag wel)