2 mavo

2 mavo
Welkom bij Nederlands.

Pak alvast je spullen.
1 / 13
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolmavoLeerjaar 2

In deze les zitten 13 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 80 min

Onderdelen in deze les

2 mavo
Welkom bij Nederlands.

Pak alvast je spullen.

Slide 1 - Tekstslide

Lesopzet
Herhaling leerdoelen woordsoorten (kort)
Uitleg leerdoel zie Blz. 202

Uitleg: leerdoelen zinsdelen

Check: Opdrachten maken Nieuw Nederlands (wat vind jij moeilijk?)
Evaluatie

Slide 2 - Tekstslide

Leerdoelen toetsweek

 1F
Ik kan persoonlijk, bezittelijk, aanwijzend en vragend voornaamwoorden herkennen. 2F

Benoem de woordsoorten: Kies uit: werkwoord (ww) – onbepaald lidwoord (olw) – bepaald lidwoord (blw) – zelfstandig naamwoord (zn) – bijvoeglijk naamwoord (bn) – voorzetsel (vz) – voegwoord (vw) – persoonlijk voornaamwoord (pers.vnw) – bezittelijk voornaamwoord (bez.vnw) – aanwijzend voornaamwoord (aanw.vnw) – vragend voornaamwoord (vr.vnw).

Ik kan de persoonsvorm, het onderwerp, het werkwoordelijk gezegde, het lijdend voorwerp, het meewerkend voorwerp en de bijwoordelijk bepaling van een zin vinden. 1F
Ik kan samengestelde zinnen herkennen. 2F





Slide 3 - Tekstslide

Leerdoel
Leerdoel: ik weet wat de volgende woordsoorten zijn:
werkwoord (ww) – onbepaald lidwoord (olw) – bepaald lidwoord (blw) – zelfstandig naamwoord (zn) – bijvoeglijk naamwoord (bn) – voorzetsel (vz) – voegwoord (vw) – persoonlijk voornaamwoord (pers.vnw) – bezittelijk voornaamwoord (bez.vnw) – aanwijzend voornaamwoord (aanw.vnw) – vragend voornaamwoord (vr.vnw).

Criteria: 
- Ik herken we woordsoorten in zinnen.
- Ik kan woordsoorten in zinnen zetten.

Slide 4 - Tekstslide

Opdracht
Neem de woordsoorten over en schrijf achter ieder woordsoort minimaal vijf voorbeelden:
werkwoord (ww) – onbepaald lidwoord (olw) – bepaald lidwoord (blw) – zelfstandig naamwoord (zn) – bijvoeglijk naamwoord (bn) – voorzetsel (vz) – voegwoord (vw) – persoonlijk voornaamwoord (pers.vnw) – bezittelijk voornaamwoord (bez.vnw) – aanwijzend voornaamwoord (aanw.vnw) – vragend voornaamwoord (vr.vnw).

Slide 5 - Tekstslide

Leerdoelen: - Ik kan de persoonsvorm, het onderwerp, het werkwoordelijk gezegde, het lijdend voorwerp, het meewerkend voorwerp en de bijwoordelijk bepaling van een zin vinden. 1F
- Ik kan samengestelde zinnen herkennen. 2F

Criteria:-  ik herken de zinsdelen in de zin.
- Ik kan een zin maken met de zinsdelen.

Slide 6 - Tekstslide

Neem over in je schrift
Gezegde: alle werkwoorden
Onderwerp: wie/ wat + gezegde
*Lijdend voorwerp: wie/wat + gezegde + onderwerp
*Meewerkend voorwerp: aan wie/ voor wie (blz. 208 lesboek)
**Bijwoordelijke bepaling: rest

* soms ** soms wel/niet/meerdere

Slide 7 - Tekstslide

Slide 8 - Link

Wat vind jij moeilijk?
Oefen:
Lesboek of Nieuw Nederlands (online).

Slide 9 - Tekstslide

Heb je het leerdoel behaald?
A
Jazeker!
B
Nee, nog niet.
C
Gedeeltelijk
D
Nee, ik wil graag extra uitleg.

Slide 10 - Quizvraag

Wat vond je van deze les?

Slide 11 - Woordweb

Heb je nog vragen?

Slide 12 - Woordweb

Tot de volgende keer!

Slide 13 - Tekstslide