H3 verwijswoorden

• Nederlands
• Middelbare school
• vmbo b
• Leerjaar 1,2

Goedemorgen!

• Telefoon in de bak
• Jas op de gang
• Nieuw Nederlands, leesboek en pen op tafel

Lezen in je boek

Wat gaan we doen? 

• Lesdoelen
• Instructie H3 Verwijswoorden
• Maken opdrachten
• Nakijken opdrachten
• Evaluatie les
• Afsluiten

Lesdoelen hoofdstuk 3 Taalverzorging

• Ik kan verwijswoorden op de goede manier gebruiken.

Wat vind je van deze tekst?

Borre is een hond. Borre is heel actief. Borre speelt graag met een bal. Ik gooi de bal weg en Borre gaat de bal weer halen.

Hoe zou je de tekst veranderen?

Borre is een hond. Borre is heel actief. Borre speelt graag met een bal. Ik gooi de bal weg en Borre gaat de bal weer halen.

Verwijswoorden maken een tekst prettiger om te lezen. Maar het is wel belangrijk dat je ze goed gebruikt!

Ik pas dit weekend op Borre. Nick heeft hem net gebracht. Ik heb hem brokken gegeven.

Ik wist niet dat Nick hondenvoer lekker vindt...

VERWIJSWOORDEN

Verwijswoorden verwijzen meestal 

naar een woord dat al eerder genoemd is of 

wijzen vooruit naar een woord dat nog genoemd gaat worden.

DEZE, DIE, DAT, DAT, HIJ, ZIJ, HET, ZE, HEM, HAAR, HEN

Dit zijn verwijswoorden.

Je gebruikt deze verwijswoorden om te verwijzen naar iemand die of iets wat 

eerder genoemd is.

Bijvoorbeeld:

Rens pakt zijn jas. Rens trekt zijn jas aan.

Je kunt dit korter zeggen:

Rens pakt zijn jas. Hij trekt hem aan.

Je gebruikt hij voor Rens, en hem voor zijn jas.

nieuwnederlands.digitaal.noordhoff.nl

Zelfstandig werken

• Maken  opdracht 1 t/m 5 vanaf bladzijde 119
  en 7, 8 en 10 op bladzijde 121
  
  Klaar? Vraag nakijkformulier.
  Heb je een vraag? Steek je vinger op!
  
  

Evaluatie

• Wat heb je geleerd deze les?
• Wat ging er goed?
• Wat kan beter?

Tot de volgende les!