DEZE, DIE, DAT, DiT, HIJ, ZIJ, HET, ZE, HEM, HAAR, HEN
Dit zijn verwijswoorden.
Je gebruikt deze verwijswoorden om te verwijzen naar iemand die of iets wat
eerder genoemd is.
Slide 2 - Tekstslide
Na deze les
- kun je verwijswoorden correct toepassen in zinnen.
Slide 3 - Tekstslide
Verwijswoorden
Verwijswoorden verwijzen meestal
naar een woord dat al eerder genoemd is ,of
wijzen vooruit naar een woord dat nog genoemd gaat worden.
Slide 4 - Tekstslide
Bijvoorbeeld:
Rens pakt zijn jas. Rens trekt de jas aan.
Je kunt dit korter zeggen:
Rens pakt zijn jas. Deze trekt hij aan.
Je gebruikt hij voor Rens, en deze voor zijn jas.
Slide 5 - Tekstslide
Lees de volgende zinnen. Wat valt je op?
Pieter loopt naar de deur. Hij doet de deur open en neemt een pakketje aan van de postbezorger. Pieter legt het op de tafel. Het is voor zijn moeder en hij is nieuwsgierig. Is het echt voor haar of misschien toch voor hem?
Slide 6 - Tekstslide
Bezittelijk voornaamwoord
Ik heb mijn jas uitgetrokken.
Dit is mijn fiets.
Persoonlijk voornaamwoord
Ik heb dit boek vanjou.
Dit boek is van u.
Slide 7 - Tekstslide
Lees de volgende zinnen. Wat valt je op?
Pieter loopt naar de deur. Deze staat open. Op de tafel ligt een boek. Dit laat hij liggen.
De-woorden: deze en die
Het-woorden: dit en dat.
Slide 8 - Tekstslide
Hun of hen?
Hen na een 1. voorzetsel en 2. lijdend voorwerp
1. Ik geef het boek aan hen.
1. Ik loop samen met hen naar huis.
2. Ik vertrouw hen. (Wie vertrouw ik? Hen.)
Slide 9 - Tekstslide
Hun of hen?
Hun als het een meewerkend voorwerp is zonder voorzetsel of een bezittelijk voornaamwoord.
Het is hun boek.
Het boek is hun gegeven (meewerkend voorwerp, maar geen voorzetsel ervoor, dus hun)
Ze lopen naar huis ( en dus niet: Hun lopen naar huis).
Slide 10 - Tekstslide
Hoe verwijzen?
Meervoud personen:zij, ze, hen, hun
Hij bedankt hen voor hun belangrijke werk.
Meervoud dieren/dingen: ze hun
De boeken zijn binnen, ik heb zeeven op de tafel gelegd.
Slide 11 - Tekstslide
Weglatingsstreepje
jeugdarts en kinderarts: jeugd- en kinderarts
lichte dagen en donkere dagen: lichte en donkere dagen