T3 herhaling taalverzorging lastige werkwoorden

1 / 22
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 2

In deze les zitten 22 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Natuurlijk heb je jouw boek, schrift en pen voor jouw neus!
A
uhm....
B
ja!
C
moment....
D
hoezo?

Slide 2 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Lesdoel

  • Je kunt werkwoorden in de tegenwoordige tijd, verleden tijd en voltooide deelwoorden goed spellen. 

Slide 3 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

terugblik

Slide 4 - Tekstslide

Voor de vakantie: Cluedo grammatica en werkwoordspelling gedaan. Ging over pw, ow etc en over pv tt voltooid deelwoord etc. 

H4: Ge-, be-, ont-, ver-, her- 
Woorden, die hiermee beginnen zijn lastig. 
bijvoorbeeld:
Jan verstuurt een bericht
Jan heeft een bericht verstuurd.

Versturen - en = verstur --> r zit niet in  't ex-kofschip, dus verstuurd! Verlengproef --> verstuurde

Slide 5 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

extra uitleg over de werkwoorden!

Slide 6 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

drie soorten werkwoorden
1. persoonsvorm tegenwoordige tijd
2. persoonsvorm verleden tijd
3. voltooid deelwoord 

Slide 7 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Persoonsvorm tegenwoordige tijd
Hoor je een 't', dan schrijf je een 't' ('smurfen')





  • Stam = hele ww min -en (belov)
    Ik-vorm = aangepaste vorm (beloof)

  • Het gebeurt nu/nooit/regelmatig/altijd

  • Je krijgt NOOIT +d als er géén -d in het werkwoord zit.


Slide 8 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Welke vorm kies je?
Opdrachtje: Welke vorm kies je?
Je mag 'smurfen'!

Slide 9 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Persoonsvorm verleden tijd - zwakke werkwoorden
Onderwerp enkelvoud = ik-vorm + te / de
Onderwerp meervoud = ik-vorm + ten / den --> dus: meervoud krijgt een n!!

Te(n) of de(n)?
- verlengproef (langer maken!)
- 't KoFSCHiPTaXi
   hele werkwoord min -en
   laatste letter in het kofschip? JA = -te(n),  NEE = -de(n)

Slide 10 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Persoonsvorm verleden tijd - sterke werkwoorden

  • Veranderen in de verleden tijd van klank

  • Eigen vorm (uit je hoofd leren! geen regels)

  • Sterke werkwoorden zijn sterk genoeg om te veranderen van vorm. Onthoud dit!  ('Van lopen word je sterk')

Slide 11 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

verhuiste of verhuisde?
leefde of leefte?
doe de verlengproef, dan hoor je het
                dalen > daalden
Gebruik ‘t kofschiptaxi
hele werkwoord – (min) 'en' --> zit de laatste letter wel in het kofschip? -->
dan een –t,
zit de laatste letter niet in het kofschip? --> dan een –d.
                verhuizen > verhuiz > Z > verhuisden
                leven > lev > V > leefden
                maken > mak > K > maakten

Slide 12 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Voltooid deelwoord
Vaak ziet het er zo uit:                                                            (Gebruik 't Kofschiptaxi!)
Ge- + ik-vorm + -d of -t
Plakken > ge-plak-...
Boffen > ge-bof-...
Rennen > ge-ren-...

Een voltooid deelwoord begint ook.                   
vaak met be-, ge-, ver-, ont-, of her-. 
betaald, gegroeid, verteld, ontdekt, herinnerd
Een volt deelwoord heeft een hulpwerkwoord nodig

Slide 13 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Patrick .....al zijn vrije tijd aan Minecraft
A
besteed
B
besteedt
C
besteet

Slide 14 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

...... jij je netjes aan voor je naar school gaat?
A
kleed
B
kleedt
C
kleet

Slide 15 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Casper heeft zich in de deadline......
A
vergisd
B
vergisdt
C
vergist

Slide 16 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Hoezo lastige werkwoorden?!
Werkwoorden kun je in drie werkwoordsvormen opschrijven
tegenwoordige tijd, verleden tijd en voltooide tijd.
Ik lach
ik lachte
ik heb gelachen.... OK?

Slide 17 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Hoezo lastig dan?!
Sommige werkwoorden klinken in de tegenwoordige tijd en voltooide tijd hetzelfde, maar schrijf je anders.
Tim verstuurt een berichtje. (tt)
Tim heeft (hww) een berichtje verstuurd. (volt dw)

Slide 18 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Hoezo lastig dan?!
Sommige werkwoorden klinken in de tegenwoordige tijd en voltooide tijd hetzelfde en schrijf je ook nog eens hetzelfde.

Meneer Van den Bos gebruikt een hamer. 
Meneer Van den Bos heeft een hamer gebruikt. 

Slide 19 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Samengevat
Sommige werkwoorden lijken in de tt en het vd op elkaar.
Bepaal welke vorm het is en kies de juiste uitgang. 
tt alleen -t toevoegen
vd -d of -t door verlengproef of ezelsbrug ('t kofschiptaxi)

ezelsbrug: verkocht, want h zit in 't ex-fokschaap

Slide 20 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Ik heb deze les geleerd:

Slide 21 - Woordweb

Deze slide heeft geen instructies



Ik vond deze les....

Slide 22 - Poll

Deze slide heeft geen instructies