Een mutatie is een onomkeerbare verandering in het.................... van een organisme, als gevolg van een verandering in het..........................
1 / 39
volgende
Slide 1: Open vraag
BiologieSecundair onderwijs
In deze les zitten 39 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 2 videos.
Lesduur is: 50 min
Onderdelen in deze les
Een mutatie is een onomkeerbare verandering in het.................... van een organisme, als gevolg van een verandering in het..........................
Slide 1 - Open vraag
Mutatie: definitie
genotype
het DNA
Slide 2 - Tekstslide
Mutatie of modificatie?
A
Mutatie
B
Modificatie
Slide 3 - Quizvraag
Mutaties: erfelijk of niet?
Slide 4 - Tekstslide
Mutaties: erfelijk of niet?
Wijziging in DNA:
Somatisch (lichaamscellen)
Germinaal (geslachtscellen)
Slide 5 - Tekstslide
Mutaties: erfelijk of niet?
Wijziging in DNA:
Somatisch (lichaamscellen)
Germinaal (geslachtscellen)
erfelijk
Slide 6 - Tekstslide
Mutaties en evolutie
Stuwende kracht achter evolutie
Slide 7 - Tekstslide
Herhaling: chromosomen
Slide 8 - Tekstslide
Herhaling: chromosomen
Slide 9 - Tekstslide
Genmutatie
Genoommutatie
Chromosoommutatie
Verandering in basen-sequentie van een gen
Verandering in structuur afzonderlijke chromosomen
Verandering in aantal chromosomen
Slide 10 - Sleepvraag
Soorten mutaties
Genmutatie
= verandering in basensequentie van een gen
Chromosoommutatie
= verandering in structuur afzonderlijke chromosomen
Genoommutatie
= verandering in aantal chromosomen
Slide 11 - Tekstslide
Genmutaties: effect
Slide 12 - Tekstslide
Slide 13 - Tekstslide
Genmutaties: effect
Stille mutatie
= geen gevolg voor het fenotype
Missense mutatie
= ander aminozuur ingebouwd waardoor er vaak
gevolgen ontstaan voor de functionaliteit van het eiwit
Nonsense mutatie
= vroegtijdig stopcodon waardoor er een korter eiwit ontstaat
Slide 14 - Tekstslide
Genmutaties
Substitutie
Additie
Deletie
Slide 15 - Tekstslide
Genmutaties
Substitutie
Puntmutaties
Deletie
Additie
Slide 16 - Tekstslide
Welk soort genmutatie heeft de grootste gevolgen?
A
Deletie
B
Transitie
C
Additie
D
Transversie
Slide 17 - Quizvraag
Slide 18 - Tekstslide
Slide 19 - Tekstslide
Slide 20 - Tekstslide
Slide 21 - Tekstslide
Chromosoommutaties
Inversie
Deletie
Duplicatie
Insertie
Translocatie
Slide 22 - Sleepvraag
Slide 23 - Tekstslide
Slide 24 - Tekstslide
Slide 25 - Video
Genoommutaties
Karyogram
Slide 26 - Tekstslide
Slide 27 - Tekstslide
Polyploïdie
Polysomie
Slide 28 - Tekstslide
Slide 29 - Tekstslide
Slide 30 - Video
Slide 31 - Tekstslide
Slide 32 - Tekstslide
Slide 33 - Tekstslide
Slide 34 - Tekstslide
Wanneer kunnen mutaties overgeërfd worden?
A
Altijd
B
Nooit
C
Alleen somatische mutaties
D
Alleen germinale mutaties
Slide 35 - Quizvraag
Ratten gekweekt bij een hogere temperatuur zijn minder behaard en hebben langere staarten dan die gekweekt bij lagere temperatuur
A
Modificatie
B
Genmutatie
C
Chromosoommutatie
D
Genoommutatie
Slide 36 - Quizvraag
Emmertarwe is een tetraploïde tarwesoort. Er zijn van elk chromosoom dus telkens 4 exemplaren aanwezig
A
Modificatie
B
Genmutatie
C
Chromosoommutatie
D
Genoommutatie
Slide 37 - Quizvraag
Een man met het syndroom van Klinefelter heeft 2 X-chromosomen te veel. Wat zou een synoniem zijn voor zijn aandoening?
A
XXY-syndroom
B
XXXY-syndroom
C
XXXXY-syndroom
D
XXXXXY-syndroom
Slide 38 - Quizvraag
Wat is FOUT?
A
Carcinogene stoffen veroorzaken kanker
B
Door een genmutatie kan de primaire structuur van een eiwit wijzigen waardoor de functie verloren kan gaan
C
Het syndroom van down ontstaat door een genoommutatie
D
Een modificatie wordt veroorzaakt door een mutatie